Tag: fantasie

Wat zien ik?!

Een vriend stuurde me onlangs deze e-mail:

Tijdens een nachtelijke rit langs een in een Egyptische duisternis gedompelde weg word je plots geconfronteerd met hetgeen je op de afbeelding hieronder ziet. Hoe reageer je?

confrontaties

Enerzijds ben ik natuurlijk zo nieuwsgierig als een ekster. Ik weet graag van alles en iedereen het fijne. Ik wil dus gewis haring of kuit hebben van wat zich daar voltrekt.

Anderzijds ben ik ook een onversneden schijtlaars als mijn verstand geen raad weet met hetgeen mijn zintuigen waarnemen. Vooral dat tweede ‘ogenpaar’ linksboven boezemt me argwaan in. ‘Ze’ zijn blijkbaar met meerderen.

Ik denk dat ik stante pede rechtsomkeert maak en me als de vliegende reetscheet van dat onheilspellende tafereel wegspoed.

En jullie?

Nog even murmureren in 2018

Toen ik me met mijn fiets in Nergenshuizen bevond, ontstond er plots een verontrustend gedokker onder mijn kont. Hetgeen ik vreesde, werd bewaarheid: ik had een lekke achterband. Ik maakte luidkeels mijn ongenoegen kenbaar ─ ik reed immers op zogeheten lekbestendige banden ─ maar aangezien er zich geen levende ziel in de wijde omgeving ophield, was er niemand die dat hoorde.

Ik trok mijn mobieltje en telefoneerde naar de fietsbijstand van de VAB, want ik betaal die luiden ieder jaar € 45, teneinde vakkundige hulp te krijgen als mijn rijwiel het onverhoeds laat afweten. Ze zouden een mannetje sturen, maar het kon wel een uur tot vijf kwartier duren voor ik die zag opdagen, want het was heel erg druk in de wegenwachterij.

Vijf kwartier duurt lang, vooral als je blootgesteld bent aan weer en wind en nergens kunt gaan zitten, maar anderzijds kan en mag ik natuurlijk niet verwachten dat zo’n monteur me op stel en sprong uit de brand komt helpen. Net toen het vijfde kwartier op het punt stond te verstrijken kreeg ik een sms-bericht dat me mededeelde dat ik nog een halfuurtje langer geduld zou moeten oefenen. Ik loosde een putdiepe zucht en er ontsnapte een vloek aan mijn mond, maar nog steeds was er niemand die dat hoorde.

Vijfentwintig minuten later verscheen de wegenwachter en hij verstond zijn vak, want binnen de kortste keren barrebokste hij de klus en dat deed hij met verbluffende handigheid en bijna achteloze zwier.

Een dag of wat later verzocht VAB me per e-mail om een beoordeling van de tussenkomst. Ik gaf een acht op tien. Als ik louter de monteur had moeten evalueren, zou ik die zeker met een tien bedacht hebben, maar het lange wachten zette een domper op mijn cijfer.

Het weer was me gelukkig goedgezind geweest, want in anderhalf uur kan er veel gebeuren en regende het de hele tijd op zeer doeltreffende wijze, weerklonk de loeiende spotlach van stormwind, graaiden er gretige bliksems door de lucht, veranderde sneeuw het mij omringende landschap in een kerstkaart, vroor het stenen uit de grond, deed een aardbeving de wereld rondom mij stuiptrekken, kreeg een vulkaan het danig op zijn heupen, donderde er een tsunami of een lawine op me af, raakte ik ondergedompeld in een schuimbekkende overstroming, zakte ik weg in een reusachtig zinkgat …

De rampen zijn de wereld niet uit. Het zijn allemaal dingen die kunnen gebeuren. Ook in West-Vlaanderen. Zeker in West-Vlaanderen. Vooral in West-Vlaanderen.

Schommelen

Ik heb wat zitten schommelen. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben hoegenaamd niet op een toestel neergedaald om mijn lichaam heen en weer te zwiepen. Spaar me! Nee, ik heb geschommeld in de Vlaamse betekenis van het woord, namelijk opruimen, schoonmaken. Zeg nu zelf… als je die activiteit schommelen noemt, klinkt dat prettiger. Zitten schommelen lijkt me veel aangenamer te zijn dan zitten opruimen.

Ik heb dus zitten schommelen en tijdens die bezigheid ontdekte ik … ja, hoe zal ik die dingen noemen? Oude pennenvruchten? Winkeldochters van mijn schrijfarbeid?

In een zalig vroeger dat ondertussen steeds langer geleden is, heb ik ooit het plan opgevat om scenario’s te schrijven voor korte humoristische filmpjes, die in hedendaags Nederlands sketches heten. Verder dan een drietal premissen ben ik niet gekomen en die bondige formuleringen van mijn ideeën zijn nu opnieuw opgedoken. Ik kon er zowaar nog om lachen ook en daarom laat ik er jullie hieronder van meegenieten.

1. Brute pech

We zien een man een garage binnenstappen, waar hij een slang aan de uitlaat van zijn auto bevestigt en vervolgens in het voertuig plaatsneemt, voorzien van het andere uiteinde van de slang. Hij is kennelijk van plan om zelfmoord te plegen. Hij start de motor en wacht op wat komt, maar na nauwelijks een minuut dut de motor in, wegens gebrek aan benzine. We zien de man per fiets vertrekken, met een jerrycan op de bagagedrager. Hij komt bij een tankstation waar hij een uithangbordje aantreft dat mededeelt: Gesloten wegens overlijden.

2. De sportieveling

We zien een close-up van twee handen, die in een bak met talk duiken en zich uitgebreid met het poeder inwrijven, zoals onder meer turners en gewichtheffers dat doen. Diezelfde handen grijpen vervolgens een ijzeren staaf vast, alsof dat de stang van een schijvenhalter is. Daarna zoomt het beeld uit en we krijgen een bejaarde man te zien, die de steunbeugel van een looprek vastgegrepen heeft om zich te verplaatsen.

3. Nood breekt wet

We zien een jongeman zijn hele woning overhoop halen. Hij is kennelijk op zoek naar iets dat hij niet kan vinden. In arren moede telefoneert hij tenslotte naar de drugsbrigade van de politie met de mededeling dat hij zijn voorraadje drugs niet kan vinden en of ze misschien een huiszoeking te zijnent willen verrichten, bij voorkeur met een hond.

Hè hè, dat is lachen! Ik kom haast niet meer bij.

Een domme muil

Mijn zeer gewaardeerde vriend, R., kwam naar mijn nieuwe keuken kijken. Nu ja, hij kwam eigenlijk voor iets anders, maar ik loodste hem arglistig, want quasi onopzettelijk de keuken in, waardoor hij willens nillens met de renovatie geconfronteerd werd en niet anders kon dan die te bezienswaardigen. Hij wijdde er wat lovende woorden aan, zodat ik haast doorbrandde van trots en vervuld van dankbaarheid zijn complimenten in ontvangst nam. Daarna schurkten we ons in vleesetende fauteuils en wisselden het televisiekijken af met vlagen van koetjes en kalfjes.

Opeens verscheen Donald Muylle op het scherm: de in Vlaanderen alom bekende keukenfabrikant, die zich onsterfelijk heeft gemaakt met de manier waarop hij zichzelf aan de kijkers introduceert bij het begin van zijn reclameboodschap.
“Ik ben Donald Muylle”, zegt hij dan, op een nogal domme manier, die bij velen aanleiding geeft tot groot jolijt.

“Ik ben Donald Muylle”, zei hij dus, waarop mijn vriend zijn mond opende en een vrijwel perfecte imitatie van Donald ten beste gaf, zeggende: “Ik ben Domme Muylle”.

Ja kijk, dan kun je me wegdragen, hè. Als mijn salontafel iets hoger op zijn poten had gestaan, zou ik er ongetwijfeld onder gelegen hebben.