Tag: dierenleed

Ouwe lullen

Twee mannen, die eigenlijk al veel te oud waren voor een midlifecrisis, maar zich toch tot elke prijs tegen de ouderdom wilden verzetten, hadden plaatsgenomen in een open sportauto. Met een rotvaart scheurden ze ermee over een smalle asfaltweg, die hoofdzakelijk door fietsers en wandelaars gebruikt werd en waar een maximumsnelheid van vijftig kilometer gold. Allen daar aanwezig, schrijver dezes incluis, dienden ijlings hun heil in de berm te zoeken toen die heren er aangejakkerd kwamen in hun belachelijke proletenbak. Ze raasden me voorbij, schonken geen aandacht aan de wijsvinger die ik verwijtend tegen mijn voorhoofd tikte … en meteen daarna hadden ze prijs. Ze raakten iets, dat vloog de lucht in, beschreef daar een keizerlijke boog en stortte vervolgens neer.

Ik hield halt bij het zieltogende, stuiptrekkende eekhoorntje en heb het toen met een voorzichtige voet de berm ingeschoven, waar het de ogen opensperde en stierf.

Zou je ze niet!

Kanttekeningen ─ 3

1.
Er gaan stemmen op om paal en perk te stellen aan het afsteken van vuurwerk ter gelegenheid van de jaarwisseling. Voor mij niet gelaten! Ook mijn katten, en ongetwijfeld alle dieren die in onze contreien hetzij buiten of binnen hoofdkwartier houden, zouden dat toejuichen. Nu komen sommigen echter met het niet bepaald lumineuze idee op de proppen om het eindejaarsgedruis te vervangen door het massaal oplaten van ballonnen, die voorzien zijn van stichtende tekstboodschappen op aan koordjes bevestigde kaartjes. Ballonnen zijn evenwel bijzonder slecht voor het milieu. Ze vergaan tergend langzaam en ze veroorzaken de dood van talloze dieren, die deze vaak opzichtig gekleurde objecten als voedsel beschouwen, of verstrikt raken in de frutsels waarmee die ze toegerust zijn. Het is nog maar van verleden week geleden dat ik een eekhoorn zag met een ballon in zijn kielzog. Vroeg of laat komt dat beestje vast te zitten met alleen de hongerdood in het vooruitzicht.

2.
Ik heb het bestaan om helemaal in mijn eentje korte metten te maken met de nochtans onvermurwbare wet van Murphy. Toen ik vanmorgen een geroosterd sneetje van een flinke lik boter voorzag, glipte dat gevalletje uit mijn handen en viel op de vloer met de besmeerde kant … bovenaan! Wie doet het me na?

Naar de RATsmodee geschopt

Niettegenstaande het ingaan van de wintertijd was het vanmorgen nog donker toen ik het huis verliet en op een gangpad tegen een naar beneden gestruikeld blad trapte.
“Tiens!” dacht ik. “De herfstblaren zijn ook niet meer zo lichtvoetig als ze ooit geweest zijn.”

Enkele uren later, het was inmiddels al volop licht, kwam ik tot de ontdekking dat het blad in kwestie eigenlijk geen blad was, maar dit:

doderat

Nu voel ik weliswaar bijzonder weinig sympathie voor ratten, maar jullie mogen echt niet denken dat ik dat beestje een doodschop gegeven heb. Het was zonder enige twijfel al morsdood toen het in aanraking kwam met mijn schoen. Gelukkig maar. Ik ben al een keertje door een rat aangevallen – lees in dit verband: Van de ratten besnuffeld – en dat wil ik niet nog een keer meemaken.

Laffe daden

Jullie zullen zich ongetwijfeld mijn ‘geruchtmakende’ reportage van drie weken geleden herinneren, waarin ik aandacht besteedde aan het wel en wee van maïs. Ik beklaagde er me toen over dat dit rijzige gewas het schier grenzeloze panorama op de Ruidenberg aan het oog onttrok.

Gisteren schreven we 1 oktober en het was een fraaie dag, dus wendde ik het fietsstuur opnieuw naar die berg, om er poolshoogte te gaan nemen en me van de huidige toestand te vergewissen. Mijn hart zong op van vreugde toen ik aldaar geconfronteerd werd met een ontzagwekkende machine, die bezig was de halmen een kopje kleiner te maken.

oogst

Plots zag ik een konijn paniekerig uit het maïsveld tevoorschijn speren en ijlings veiliger oorden opzoeken. Toen weerklonk opeens een luide knal. Het dier werd in zijn splijtende vaart gestuit, vloog wel een meter omhoog en viel toen dood neer.

jager1jager2Zien jullie de man die ik op de foto hierboven rood omcirkeld heb? Ik heb hem per telelensje nog een paar keer in mijn camera gevangen en zoals jullie kunnen zien, torst die laffe mossel een meedogenloos schietgeweer, waarmee hij het ene vluchtende konijn na het andere afschoot. Ik stond daar te beven van woede en ik moest me werkelijk inhouden om niet op hem toe te stappen, teneinde hem op zijn Vlaams zijn zaligheid te zeggen. Het is dat ik bijzonder slechte ervaringen met jagers heb. Die luiden hebben vaak heel erg lange tenen en uitermate korte lontjes … en ze zijn gewapend. Voor hetzelfde geld krijg je een lading hagel in je montere kont. Ik was nochtans de mening toegedaan dat het jachtseizoen pas op 15 oktober begon …

Over jagen gesproken … Het Belgische opperhoofd, Filip de Snuggere, heeft toestemming gevraagd en gekregen om op zijn domein in de Ardennen een jachtpartij te houden die in een slachtpartij zal uitmonden, want hij wil samen met zijn illustere metgezellen zo maar eventjes negentig hinden vermoorden. Hij moest zich schamen! Mogen de goedertieren goden, die hemel en aarde en alle schepselen groot en klein geschepseld … eh … geschapen hebben in gloeiende toorn ontsteken en hem dusdanig van zijn troon bliksemen dat hij stante pede tot stof en as wederkeert.

De Schone en het Beest

Tijdens mijn ochtendwandeling kwam ik plots oog in oog te staan met een flink uit de kluiten gewassen huisjesslak, al mag je dat oog in oog gerust met een flinke korrel zout nemen, of het zou moeten zijn dat je niet op alle slakken zout wil leggen. Ik liet mijn fantasie de vrije loop en bedacht dat het buikpotige weekdier wellicht een heel leven nodig zou hebben om de afstand af te leggen die ik in een uur afhaspelde, als het al niet vermorzeld, verpletterd of vertrapt werd onder het rubber van banden of schoenzolen.

Mijn verbeelding schoot vleugelen aan: een huiveringwekkende close-up van een gemoesd overblijfsel drong mijn hersens binnen en dat was niet van aard om me op te vrolijken. Gelukkig kreeg ik toen een ongelofelijk lekker ding in het vizier: een mokkel dat niet alleen over fraai gedraaide poten en oren beschikte, maar ook over een stel … hu paard, je staat te schuimbekken; neem me deze oneerbiedigheden asjeblief niet kwalijk … ik kreeg een mensenverrukkend mooi wezen in de gaten, zodat mijn aandacht afgeleid werd en ik monter mijn weg en mijn levenspad vervolgde.

En zo beleefde ik toch nog een aangename dag.

Te mijden

1
Het in de Franse Ardèche gelegen, onder één armzalig Michelinsterretje gebukt gaande restaurant Likoké van Piet Huysentruyt: een danig over het paard getilde kok met het charisma van een zak kippenvoer met gebroken maïs, een huilmuil zonder weerga en een wraakroepende dierenbeul. Ze moesten hem zijn poten uittrekken, hem vervolgens levend doormidden snijden en op de grill leggen … precies zoals hij dat met kreeften doet.

2
Het amper van de grond komende televiezendertje VIER, dat bovengenoemd sujet een spreekbuis aanreikt en zonder de minste schroom zijn barbaarsheden door de strot van de kijkers stouwt.

Huysentruyt en VIER mogen nog zoveel vijven en zessen maken: er bestaat geen enkel excuus voor het opvoeren van dergelijke gruwelijkheden. Ik kan er in alle geval geen enkel begrip voor opbrengen. Men zegge het voort!

Effen is kwaad treffen

West-Vlaanderen is een winderige provincie: een echt tochtgat aan de Noordzee. Er staat hier vrijwel altijd een kwistige bries en als het een keertje niet of nauwelijks waait, zoals gisteren en eergisteren bijvoorbeeld, nestelen er zich meteen hoge concentraties fijn stof in de atmosfeer en dat is naar verluidt niet goed voor ons algemene welbevinden.

Ik beschouw fietsen als een bijzonder aangenaam tijdverdrijf, vooral als ik het in de luwte kan doen. Ik negeerde derhalve het smogalarm en verkende pedalerend wat men de groene gordel rond Brugge noemt. Nu ja, echt groen was die gordel nog niet, maar wat niet is, kan komen … en ik ben er zelfs van overtuigd dat het zal komen. Vogels repeteerden eindeloos, zwanen beschilderden een vijver met witte sier, in een weilandje liepen wat eenden te waggelen, eekhoorntjes dartelden over de boomstammen en op mijn pad ontdekte ik achtereenvolgens de rottende krengen van een duif, een haas, een kat en een rat. Vermoedelijk waren zij geen slachtoffers van het fijn stof dat in de lucht woekerde, maar wel van de niets ontziende gevaarten die men auto’s noemt.

Ik passeerde het vrij zeldzame verkeersteken dat voor overstekende padden waarschuwt. Iets verderop was de berm over een afstand van honderden meters van een gaasafsluiting voorzien en had men hier en daar emmers ingegraven.

paddenoversteek

In de emmer die hierboven met een groene pijl aangeduid is, trof ik inderdaad een pad aan. Hoewel ik een beetje vies van die beesten ben, viste ik het exemplaar op en bracht het gezwind naar de overkant. Vervolgens keerde ik op mijn stappen terug om de pancarte te lezen die men daar neergepoot had.

KijkPuit

Ik ben nog gaan zoeken, maar ik heb het door mij overgezette springtuig natuurlijk niet meer kunnen opsporen. Sorry hoor, mensen van de Brugse groendienst. Het moeten er dus 138 zijn. Ik zal het nooit meer doen.

Kanttekeningen

swingsIk ben al niet uitgesproken sportief van nature en alleszins niet wintersportief. Toch kwam ik per televisie onverhoeds in het Russische Sotsji terecht, waar schaatsers in aerodynamische vacuümverpakking hun ding deden. Het is me een raadsel hoe atleten erin slagen om zich in zo’n huidstrakke uitmonstering te wurmen. Dat lijkt me op zich al een olympische discipline te zijn.

In de dierentuin van de Deense hoofdstad Kopenhagen heeft men de van gezondheid blakende en nauwelijks achttien maanden jonge giraffe, Marius, moedwillig om het leven gebracht, teneinde inteelt te voorkomen. Naar verluidt kon men omwille van genetische redenen nergens ter wereld een andere plek vinden om het dier te huisvesten. Dat is klinkklare klets met klontjes natuurlijk en ik kan derhalve begrip opbrengen voor het protest dat overal opklinkt. Zelf ben ik ook niet blij met deze gang van zaken, maar anderzijds werden er in 2013 in Belgenland zo maar eventjes 371.776.980 dieren geslacht. Daar wordt met geen woord over gerept, behalve nu dan misschien heel even.

Niet meer normaal!

Ik vulde een boodschappentas met flessen en bokalen ─ die natuurlijk leeg waren ─ en begaf me op weg naar de glasbol. Die bleek echter verdwenen en luidens de aanwijzing op een bord had men het gevaarte helemaal aan de andere kant van het dorp neergepoot. Het moet gezegd dat ik niet bepaald met opgetogenheid kennis van die mededeling nam, want ik was per benenwagen onderweg.

Van een gemeentelijke plantsoenschoffelaar die ik even later ontmoette, vernam ik dat de verhuis plaatsgevonden had op vraag van eigenaar van het enige huis in de buurt van de container. Hij was namelijk een fervent beoefenaar van de duivensport en zijn gevederde atleten raakten geheel overstuur door het lawaai van vallend en brekend glas. Dientengevolge bracht men de glasbol dan maar naar de rand van een pleintje, waarrond zich wel twintig huizen bevinden, met allemaal bewoners bij wie de herrie van vallend en brekend glas als muziek in de oren klinkt.

Kom daar nu eens om!

Oudjaar met Martine Tanghe

Hè hè! Dat hebben we dus ook weer gehad. Blij dat het achter de rug is. Nu hoef ik overmorgen nog enkel met een jarig gezicht een falanx kaarsjes uit te blazen en dan kan ik me voor de rest van 2014 als een Chinese schim op het achterplan houden, of uitgestrekt liggen op een bedje van lauweren.

Het vertederendste moment van de hele jaarwisseling beleefde ik al op silvesteravond, toen ik naar het televisiejournaal zat te kijken, dat gepresenteerd werd door Martine Tanghe, die ─ ik heb me hier al ten overvloede in lovende bewoordingen over haar uitgelaten ─ een wit voetje bij me heeft, omdat ze zich van onberispelijk Nederlands bedient en omdat ze een onwereldse klasse uitademt.

In de haven van Taiwan was een reuzenbadeend ontploft. Daar moest ik zo erg om lachen dat mijn katten ijlings mijn gezelschap ontvluchtten. Ik was nog niet helemaal uitgelachen of de televisie nam me al op sleeptouw naar het onherbergzame Antarctica, waar een Russisch schip in het pakijs vastgelopen was. De opvarenden ─ onvervaarde wetenschappers en voor niets beduchte toeristen ─ zaten al een week op hun ontzetting te wachten en gaven blijk van opgefokte vrolijkheid, hetgeen zoals men weet een verschijningsvorm van de wanhoop is. In ongeordende samenzang gaven ze een lied ten beste ─ men kan me folteren met dat soort deunen ─ en ze waagden zich zelfs aan een dansje … alsof ze in koeienflatsen trapten. Gelukkig zocht de camera toen zijn heil bij twee pinguïns, die zich op de zuidpool vermeiden en wobbelend over het ijs waggelden …

… en opeens verscheen toen Martine Tanghe in beeld. De camera betrapte haar als het ware terwijl ze naar de heupwiegende pinguïns zat te kijken, met een verzaligde uitdrukking op haar gezicht en een hoofd dat onwillekeurig met hun bewegingen meewiebelde. Het vertederde me en Martine kreeg meteen een nog witter voetje bij me. Ze houdt duidelijk van dieren en net als ik heeft ze wellicht een zwak voor pinguïns.