Tag: België

Woke

Wat is dat tegenwoordig toch met die manie van veel bedrijven, om in hun reclameboodschappen kleurlingen van allerlei slag en met kopvodden getooide vrouwmensen op te voeren?

Voor zover ik weet, leef ik niet in Afrika of in een moslimland, maar wonen er in Vlaanderen en bij uitbreiding in België nog steeds hoofdzakelijk blanke mensen, die zonder uiterlijk vertoon van wat dan ook door het leven kuieren.

Gelukkig maar!

Duivelszak is nooit vol

Ik heb er nooit eerder echt aandacht aan besteed, maar omdat ik onlangs mijn aanslagbiljet in de personenbelasting en de aanvullende belastingen mocht ontvangen en ik hoegenaamd niet blij ben met het bedrag dat ik moet betalen, heb ik me nu toch even in de materie verdiept en ben ik tot de ontdekking gekomen dat ik jaarlijks veel geld afgevlooid word door:

  • gemeentebelastingen
  • provinciale belastingen van West-Vlaanderen
  • gewestelijke belastingen van Vlaanderen
  • federale belastingen van België

… om nog te zwijgen van alle BTW die ik dagelijks afdraag.

Zal ’t gaan, ja!?

In tijden van schaarste ─ 2

De supermarktketen Colruyt mag dan misschien de laagste prijzen hanteren ─ dat beweren ze althans bij hoog en laag ─ maar dat zet bitter weinig zoden aan de dijk als tijdens mijn laatste bezoek de hieronder op mijn boodschappenlijst vermelde artikelen niet beschikbaar waren:

– brillenpoetsdoekjes
– pmd-zakken
– zelfrijzend bakmeel
– frituurolie
– slaolie
– worstenbrood
– tomatensoep in blik
– touw
– scampi diabolique (diepvries)
– mosterd Wostyn (nochtans een streekproduct)
– chips à l’ancienne
– limoensorbet
– kaaskroketten
– Fanta orange no sugar in blik

Ik maak me niet zo licht hersenblaren, maar de toekomst lijkt er me met de dag minder rooskleurig uit te zien: pandemie, oorlog, prijzen die de pan uitrijzen, schaarste … en een regering van onbekwame onbenullen, die niet weten van welk hout pijlen te maken.

Er staan ons benarde tijden te wachten. Ik denk dat ik zo langzamerhand wat zal beginnen hamsteren. Ik wil in geen geval zonder toiletpapier komen te zitten.

Ludivine Dedonder: een trut van Troje

O, wat erger ik me aan de in zeer hoge mate door mij misprezen Belgische minister van Defensie: de zurkeltrut Ludivine Dedonder. Als jullie willen weten waarom ik zo’n godsgruwelijke schurfthekel aan dat mens heb, moeten jullie vooral doorgaan met lezen.

Naar aanleiding van de onverkwikkelijke gebeurtenissen in Afghanistan en de daarmee gepaard gaande tussenkomsten van het Belgisch leger verscheen deze danig over het paard getilde kakmadam op mijn televisiescherm, terwijl ze geïnterviewd werd door een journalist van de VRT, zijnde de Vlaamse televisie. Desalniettemin kwam er geen enkel Nederlands woord over de lippen van dat wijf. Ze overtrad alle regels van het fatsoen door de taal van de hoofdmoot der Belgen doodgemoedereerd te negeren, waarschijnlijk omdat ze te dom of te lui is om die aan te leren. Of zou ze het Nederlands beneden haar Waalse en socialistische waardigheid vinden?

Het in meer of desnoods mindere mate beheersen van beide landstalen zou een conditio sine qua non moeten zijn voor de leden van de Belgische regering. En dus ook voor het onbeschofte schepsel en de in hoge mate door mij misprezen kakmadam: Ludivine Dedonder.

Ze komt daar niet mee weg, althans niet wat mij betreft. Als het aan mij ligt, zal ze roemloos tenondergaan.

Smikkelen en smullen

In Belgenland is twee februari ─ Lichtmis ─ traditiegetrouw de nationale pannenkoekendag. Onze noorderburen dienen daar nog even mee te wachten, meer bepaald tot negentien maart.

pannenkoekenbakkerIk neem vanzelfsprekend deel en ja, ik zal ze zelf bakken, want daar ben ik goed in. Bovendien doe ik dat op grootmoeders wijze, met gist en volgens het recept in Ons Kookboek van de Boerinnenbond. Ik kan die dingen zelfs opgooien en weer opvangen. Nu ja, meestal toch.

Gewoonlijk nodig ik een paar mensen uit voor het boulimisch schransfestijn dat ik aanricht, maar dit jaar kan en mag dat niet, dus zal ik noodgedwongen helemaal in mijn uppie aanschikken en het op een geweldig eten zetten.

Mijn pannenkoeken besmeer ik rijkelijk met aardbeienjam, of chocopasta, of ahornsiroop, maar eigenlijk verorber ik ze nog het liefst met echte Diksmuidse hoeveboter en blonde Graeffesuiker uit Tienen.

Christene zielen! Is dat even eigenwijs en onbedaarlijk lekker! Het water loopt me nu al uit de bek. Het zal nog eens zo gaan dat ik me naar een hartinfarct toevreet.

pannenkoeken

Een vergiftigd geschenk

Welke onnozele halzen zijn er in vredesnaam op het onzalige idee gekomen, om ons in deze door corona geteisterde tijden met een dozijn gratis treinritten op te zadelen? Dat kunnen volgens mij enkel geitenwollensokken geweest zijn: de achterlijke troel Almaci, die aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd heeft, of anders de zielenpoot Calvo, wiens oogopslag slechts een minimum aan hersenactiviteit doet vermoeden.

Kennissen van me spoorden gisteren gratis van Brugge naar Hasselt. Dat is ze uitermate slecht bekomen. Ze zaten bijna drie uur in een tot de nok gevulde en derhalve risicovolle trein, beiden uitgerust met de verplichte, maar in niet geringe mate hinderlijke mondmaskers. Toen ze na deze martelgang op hun bestemming arriveerden, bleken ze nergens terecht kunnen om wat te blikken of de keel te smeren. Alles zat potdicht. Dan gaat een mens toch echt wel even balen. Dat deden ze uitgebreid en dan moesten ze nog dat hele eind terug naar huis.

Hier volgt derhalve een goede raad voor zij die, niettegenstaande de benarde omstandigheden, toch van die gratis ritten gebruik willen maken. Wie die niet ter harte neemt, doet dat op eigen risico:
Neem een stapel aangeklede boterhammen en een volle thermosfles mee!

Mij krijgen ze daar alleszins niet voor. Ik doe er niet aan mee en kus nog liever een kakkerlak. Ik heb niet voor het zootje ongeregeld van de Vivaldicoalitie gekozen ─ ga daarmee naar den oorlog! ─ en ik heb slechts weinig, om niet te zeggen geen vertrouwen in wat ze allemaal bekokstoven. Het is allemaal lauwe limonade met een rietje, geserveerd door een stelletje nulliteiten. Ze kunnen de pot op met hun ‘cadeautjes’ waar wij, belastingbetalers, toch voor zullen opdraaien.

Mijn gedacht!

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de Belgische aanpak van de hele Coronasoesa buitengewoon stuntelig in elkaar gehikt was en is: een amateuristische improvisatie van een stel dilettanten, met in een hoofdrol een soortement pseudospecialist ─ Van Ranst genaamd ─ die veel garen op zijn klos heeft en van zichzelf denkt dat hij de Zaligmaker is, of toch zeker een godsgeschenk.

In mijn ogen is hij niet meer dan een betweter in een academisch steunkorset: een opgeblazen kikker, die ons met zijn inzichten en analyses probeert te overtroeven, niet gehinderd door veelgelaagde onverstaanbaarheid, die je voor geleerdheid kunt houden als je snel onder de indruk bent van blaaskakerij. Hij heeft een buitensporig ego, verkoopt kool en zit er heel vaak naast.

Het zal jullie duidelijk zijn dat ik die ijdelzuchtige kwek niet lust. Als zijn pafferige smoel mijn televisiescherm teistert, hetgeen helaas niet zelden gebeurt, zap ik ijlings naar belendende percelen. Nee, ik lust die gozer niet. En van virussen heb ik ook mijn bekomst.

Chaperonneren

Ik koos het fietspad dat zich als een aal in doodsnood doorheen een woud kronkelt, om ongeveer twee kilometer verderop opnieuw in de bewoonde wereld terecht te komen. Net voor ik het bos binnendrong, werd ik halt toegeroepen door twee zeer minderjarige schoolmeisjes.
–”Meneer, meneer!” mekkerden ze in koor met de zangerige modulatie die kinderen gebruiken als ze samen spelen.
–”Waarmee kan ik de dames van dienst zijn?” probeerde ik me een air te geven, nadat ik op allesbehalve elegante wijze mijn rijwiel ontstegen was en bijna op mijn bek toeterde.
–”Mogen we met u meerijden naar de overkant?” vroegen ze.
–”Er zitten nochtans geen wolven in het bos …” gnuifde ik, want ik ben niet alleen thuis de grappigste, maar soms ook als ik onderweg ben.
–”… maar wel louche venten”, vernam ik. “We zijn hier gisteren door zo’n ongure makaak achtervolgd en nu durven we niet meer alleen dat bos in.”

Als een onversaagde ridder beklom ik dus mijn stalen ros, nam de twee vermoedelijk nog maagdelijke deernen onder mijn hoede en bracht ze ongerept naar de overkant van het bos.

Waar is de tijd dat we ons met zijn allen onbezorgd in de vrije natuur konden uitleven? We zijn duidelijk niet lekker bezig nu. Hoe zou dat komen? Ik denk dat ik het weet, maar ik mag het niet hardop zeggen.

Loon naar werk?

Een aantal vetbetaalde parlementsleden – jaarlijks meer dan € 100.000 bruto, te vermeerderen met een maandelijkse onkostenvergoeding van bijna € 2000 en tal van voordelen in natura – zullen na de verkiezingen van mei 2019 hun lier aan de wilgen hangen en zodoende een uittredingsvergoeding opstrijken van honderdduizenden euro’s.

Het spreekt vanzelf dat die duizelingwekkende bedragen bij velen van ons vragen oproepen en op protest stuiten.

Een van die parlementsleden, die zo maar eventjes € 477.000 € bruto zal binnenrijven, vindt die commotie ongepast en vraagt, ik citeer hem: “Een beetje respect voor politici die zich jaren hebben ingezet.”

Hieronder zien jullie hem aan het werk en jullie zullen het met me eens zijn: dergelijke inzet verdient inderdaad tonnen respect en een royale beloning.

EVR

Nolle en z’n bolle

Ik heb zondagmorgen verplicht, maar niet echt tegen mijn zin, deelgenomen aan de nationale kleurwedstrijd, om te bepalen wie er in de komende jaren op onze kosten zijn zakken mag vullen.

Daarmee komt er dus ook een einde aan de ten hemel schreiende verspilling van papier, waarmee de kandidaten ons overstelpen en proberen in onze gunst te komen, gebruik makend van stupide slogans, onnozele dooddoeners, domme platitudes en deerniswekkende gemeenplaatsen.

Het zal me benieuwen hoe snel de houten en metalen bouwsels, die overal het landschap ontsieren en vaak het uitzicht belemmeren, zullen verdwijnen. Ik vraag me af wat daar eigenlijk het nut van is. Zou iemand zich ooit al hebben laten beïnvloeden door zo’n gedrocht? Ik alleszins niet, al heb ik tijdens deze campagne toch een reclamebord opgemerkt waardoor ik een brede glimlach in stelling bracht.

De kandidaat heette Arnold en liet zich in de wandeling wellicht Nolle noemen, dus had hij al zijn plakkaten verlucht met de slogan: Kleur Nolle zijn bolle.

Nolle

En dan te bedenken dat de hele schertsvertoning over enkele maanden opnieuw begint, want dan is er weer een kleurwedstrijd.

Toen ik na het vervullen van mijn burgerplicht met een fietstocht van de doorstane emoties probeerde te bekomen, dwarste ik de snelweg van Oostende naar Brussel. Daar zag ik een door een ongeval veroorzaakte kilometerslange file.
“De stemming zit er daar ongetwijfeld goed in”, mompelde ik binnensmonds en met enig leedvermaak een woordspeling, om een beetje in de stemming van de stemming te blijven.

file