Schijthuizen kun je ermee dekken

Mijn onvermoeibaar globetrottende televisie nam me mee naar de Belgische Ardennen, meer bepaald naar het aan de voet van een indrukwekkende burcht hurkende en daardoor in hoge mate schilderachtige Bouillon. Daar bezochten we een Nederlands echtpaar. Zij hadden in een tamelijk recent verleden een optrekje gekocht en dat, na het opkalefateren, als Bed & Breakfast voor het publiek opengesteld. Een mens zou zich afvragen wat er eigenlijk verkeerd is aan de benaming Kamers met ontbijt, al mag dat van mij in ons binnenlandse buitenland vanzelfsprekend ook Chambres d’hôtes, of zelfs Zimmer frei zijn.

De nogal hautaine drijvers van de nering misbruikten vanzelfsprekend hun televisieoptreden om de eigenbelangen te behartigen.
─”En wat kun je hier allemaal doen?” vroeg de verslaggeefster, die in afwachting van het vermoedelijke niets kennelijk plezier wilde beleven aan het voorlopige iets.
─”Er zijn hier enorm veel wandelpaden”, zei de man.

Enorm veel? Ik denk niet dat er zich in de buurt van Bouillon miljoenen wandelpaden door het landschap slingeren, dus zal dat bijwoord van graad, enorm, zonder twijfel enorm overdreven zijn. Dezelfde reportage lardeerde men ook nog met:
– het was er enorm druk
– een enorm groot kasteel
– ik heb enorm afgezien
– je kunt er van enorme gastvrijheid genieten

Ik had al een enorme hekel aan het buitensporige gebruik van ‘uiteraard’ en van ‘voor een stuk’. Ik ben geneigd om daar ‘enorm’ aan toe te voegen. De vlag dekt immers zelden de lading. Mag het misschien ietsje minder zijn?

The Author