Ik heb het niet gedaan!

Als ik vanmorgen om een uur of acht doodgemoedereerd naar de bakker wandel, hoor ik plots het gekrijs van remmen en het gejammer van rubber op asfalt. Ik ben gelijk omsingeld door vier politievoertuigen van het type combi, waaruit een achttal agenten en agentinnen tuimelen, die met kogelvrije vesten getooid zijn en met vervaarlijke schiettuigen zwaaien.

Angst grijpt me met een koude klauw in de nek. Ik sta me ongeveer te bezeiken en het loopt me bijna dun door de broek. Vol overgave steek ik mijn handen omhoog. Dan roep een van de agentinnen:
─”Maak dat je wegkomt!”

Terwijl de agenten en agentinnen zich schreeuwend op een woning storten en luidkeels op de deur bonken, zet ik er de sokken in alsof een pitbull me achternazit. Ik sla een hoek om en hoewel men mijn reet ongetwijfeld als doppenwipper vermag te gebruiken, kan ik het niet laten om daarvandaan van het verdere verloop van de gebeurtenissen gade te slaan.

De agenten en agentinnen dringen het huis binnen. Vijf minuten later duiken ze opnieuw op, samen met twee in de boeien geklonken jongemannen. De schiettuigen hebben ze inmiddels in de holsters opgeborgen en ze ontdoen zich van de beschermende vesten. De voertuigen vertrekken en de rust keert terug.

Men zegt van het dorp waar ik woon dat men er een kogel door de straat kan schieten. Vanmorgen gebeurde dat bijna echt.

Spannend!

The Author