Zoals d’ouden zongen …

Zij wandelde en er liep een indrukwekkende hond aan haar zijde.

Ik fietste en er bevond zich een fonkelend rijwiel tussen mijn benen en onder mijn billen.

Onze wegen kruisten elkaar letterlijk want het gebeurde op een kruispunt. Zij hield halt om me door te laten en verwachtte van haar hond dat hij van die halte gebruik maakte om te gaan zitten. Het dier vertikte dat echter en dat was niet naar haar zin.
─”Wat moet je doen?!” klonk het berispend uit haar mond.

Op dat moment dook mijn moeder op uit de nevelen van de tijd en ze fluisterde me iets in het oor.
─”Wat je moet doen!” riep ik. “Op je eieren zitten en broed’n, zoals alle klokhennen doen.”
Het was de dooddoener waarmee mijn moeder alle vragen die op ‘doen’ eindigden placht te beantwoorden.

Het meisje staarde me aan alsof ik haar een oneerbaar voorstel had gedaan.

De hond aan haar zijde ging zitten.

Mijn moeder fladderde met frivole vleugelslag terug naar de hemel.

Ik schoot in de lach, genoot van de verbazing die ik oogstte en vervolgde vrolijk mijn weg.

Ik kan zo het gesticht in.

The Author