Festina lente!

Zij die hier vaker langskomen hebben het allicht al gemerkt: ik houd me graag onledig met het betrappen van de gesproken werkelijkheid, zoals de betreurde Simon Carmiggelt dat op superieure en helaas onnavolgbare wijze beoefende.

Gisteren was ik in Brugge en daar kwam ik onverhoeds in het kielzog van een buslading Nederlanders terecht. Je hoort me niet beweren dat onze noorderburen zich de blaren op hun tong plegen te lullen, maar het valt niet te ontkennen dat ze gesierd zijn met een vlotte babbel en bovendien over behoorlijk wat verbaal lef beschikken. Ik spitste dus de oren en drong ongemerkt binnen in het onderhunsje. Ik had wat te luisteren.

We kwamen bij een bezienswaardigheid die tot het maken van een groepsfoto noodde. De gids probeerde de troep met pluimveehoudersgebaren bijeen te drijven en toen dat eindelijk gelukt was, had hij blijkbaar heel wat te kauwen aan het vinden van een geschikte kadrering. Dat bleef immers duren.
─”Ik wil je vooral niet haasten,” afficheerde een dame uit het gezelschap met luider stem, “maar een beeldhouwer was al lang klaar geweest!”

Ik proestte het uit. Het scheelde echt niet veel of ze mochten me daar wegdragen.

The Author