Hoe sterk is de eenzame fietser?

Hoewel de zon slechts dunnetjes stond te schijnen en nu en dan zelfs over een wolk struikelde, besloot ik het er toch op te wagen. Als een volleerd ruiter zwiepte ik mijn kont op het zadel en gaf de aftrap van een fietstocht doorheen het oprukkende najaar. De route die ik uitgestippeld had, kronkelde zich vaak als een aal in doodsnood onder de pathetische gewelven van zwaar en oud geboomte, dat getooid was met kruinen waarin de herfst vlamde.

Ik was ongeveer tien kilometer van huis toen de hemel plots aan het kruien ging. In hevig gedrang kwamen zware wolkenpakken aanzeilen en binnen de kortste keren regende het snoeihard en zeer doeltreffend. Ik kon nergens schuilen en het duurde dan ook niet lang of ik maakte een zeer verzopen indruk: mijn anders zo jolige haardos hing in bespottelijke slierten langs mijn gezicht; mijn regenkleding bleek niet bestand tegen al dat zwalpende water; mijn broekspijpen flapperden als kleddernatte zeilen rond mijn benen en mijn voeten waren drenkelingen in hun schoenen.

Tot overmaat van ramp kwam ik dan ook nog met panne te staan, want het versnellingsapparaat haperde even en daardoor liep de ketting uit de rails. Terwijl ik op habberdegriekse wijze bezig was mijn handen aan dat ding te bevuilen, reed er een enorme tractor met oplegger voorbij. Met driest geweld doorkruiste die een plas en ik kreeg al de opspattende modder over me heen. Ik zag eruit alsof ik onder een steen vandaan kwam.

Terug thuis had ik bijna een uur nodig om me enigszins op te kalefateren en terwijl ik dat deed, nam ik een kloek besluit: het zou één keer en nooit weer zijn! De herfst kan me voortaan de moord pruimen!

The Author