Laat je niet kennen!

Ze was zo bejaard dat ze de Dode Zee nog gekend had toen die nog leefde, maar ze glunderde haar ouderdom weg. Haar gezicht vertoonde wellicht meer rimpels dan dat van een Egyptische mummie, maar die had ze vakkundig onder make-up bedolven. Ze stapte het restaurant binnen, begaf zich met resolute tred naar een tafeltje, installeerde zich en bestelde op kordate wijze een mojito, al vergiste ze zich wel even in de benaming van dat drankje, door de j als j en niet als g te gebruiken.

Even later maakte ze kenbaar dat haar keuze op mosselen in witte wijn gevallen was. Ze kreeg er een volle pot van, die vergezeld was van frieten, een slaatje en een karaf huiswijn. Ze bediende zich van een aantal frieten, wat sla, enkele schijfjes tomaat en een flinke klodder mosselsaus, maar merkte niet dat ze het zootje naast het bord op het tafellaken deponeerde. Een wit bord op een ondergrond van wit damast is geen ideale combinatie als je ogen je in de steek laten.

De kelner hielp haar uit de brand, maar even later stootte ze haar glas om en de inhoud ervan kwam in haar schoot terecht. Wrijvend, deppend en bettend probeerde ze zich te fatsoeneren. Hoewel ze het vervolgens op een geweldig eten zette, slaagde ze er niet in om de mosselpot leeg te ratsen, dus informeerde ze of ze wat overbleef mee kon nemen. Dat kon. Een emmertje met deksel bood uitkomst. Ze was zelfs heel blij met dat emmertje, want dat kon ze achteraf meenemen als ze haar man bezocht op het kerkhof.
“Ik ben nogal ‘kerkhofachtig'”, glimlachte ze verontschuldigend. “Zo’n emmertje is handig om de bloemen op het graf te begieten, maar de beschikbare emmertjes verdwijnen daar als sneeuw voor de zon.”

Ze vertrok met het optimisme van een missiepater, zij het met een iets onvastere tred dan bij het binnenkomen. Een mojito en een halve liter wijn ─ min één glas ─ kunnen dat teweegbrengen, maar ze hield zich kranig. Niet versagen, mevrouw!

The Author