Gooi-en-smijtwerk

Terwijl de natuur treuzelig aan de herfst begint, voelen velen zich geroepen en helaas ook uitverkoren om de toegang tot hun woning op te sieren met manden, die als hoornen des overvloeds overvloeien van boeketten, ooft en siervruchten. Chrysanten zijn niet langer de witte kerkhofblommen van Guido Gezelle, want ze duiken nu overal op en vaak hebben ze zelfs een kleur van opwinding gekregen. De oranje pompoen mag vanzelfsprekend niet ontbreken. Meestal ligt hij daar gewoon zijn vlezige zelf te zijn; soms heeft hij een  chirurgische ingreep ondergaan, die hem tot een grijnzend smoel of een feestlampion herschiep. Halloween is niet meer te stuiten. Ik heb zelfs al levensgrote, als heksen vermomde poppen naast voordeuren en in tuinen opgemerkt. Bezem in de aanslag. Als je in een vergevorderd nachtelijk uur en in ietwat benevelde toestand onverhoeds met zo’n schepsel geconfronteerd wordt, kan je daar toch behoorlijk van schrikken, denk ik.

Voor mij echter niet gelaten en ieder zijn meug, maar ik doe er niet aan mee. Ik vind het allemaal nogal gekunsteld en op het kitscherige af. Bovendien zijn heksen geen gracieuze vrouwen en pompoenen allerminst bevallige vruchten. En lekker smaken doen ze ook al niet, zelfs niet in soep of jam. Ik ben kennelijk niet de enige die nauwelijks door hun ietwat lompe uiterlijk bekoord raakt, want bij ons op het dorp moet er een echte cucurbitafoob rondlopen: een pompoenenhater met andere woorden. Tijdens de voorbije nacht heeft hij namelijk een aantal straten afgeschuimd en alle pompoenen die hij daar aantrof op het asfalt te barsten gekeild, waarna het verkeer als roerzeef en pureestamper fungeerde. Sommige mensen hebben toch echt een krak in hun kop.

The Author