Het verneukte haasje

Het begon nochtans goed en ik kwam reeds in een luxueuze stemming …

Het uur wankelde tussen nacht en dag. De schemering aarzelde nog, maar borstelde toch al wat pastelkleuren in de lucht. Het landschap golfde naar de einder en aan mijn rechterzijde ontvouwde zich plots de zee.
─”Ik ben geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee”, reciteerde ik zwijmelig een versregel van Jacques Perk.
Omdat ik achter het stuur zat, kon ik me helaas niet al te zeer laten meeslepen.

Er lag een venijnig stuk hout van niet geringe afmetingen midden op de weg. Een tegenligger bereikte dat obstakel iets eerder dan ik, kon het net niet ontwijken, gaf het een dreun met zijn wiel en gooide het aldus in mijn richting. Ik zag het komen aansuizen en hoorde hoe het pardoes tegen het smoel van mijn auto smakte. Klang! Het daaropvolgende gegiechel van scherven noodde geenszins tot lachen.

Ik heb dus een verbrijzelde koplamp aan mijn kwast en dat loopt aardig in de papieren. Er groeien geen bankbiljetten op mijn rug, ik poep geen goud, er staat vooralsnog geen geldboom in mijn tuin … en ja, ik ben wat op de penning.

Ik heb net even met mijn garagehouder gesproken.
─“Is dat een telefoonnummer?” vroeg ik toen hij me de kostprijs mededeelde.

Het begon nochtans goed en ik bevond me reeds in een luxueuze stemming, al heb ik nu toch even een dip, maar zoals Willem Kloos al schreef:

De Zee, de Zee klotst voort in eindelooze deining …

The Author