Ik fietste door een bos dat treuzelig aan de herfst begon en passeerde daar de plek waar een meisje en een jongen van nog geen twintig een afspraak met de dood hadden.
Ik fietste door een bedaard polderlandschap en passeerde daar een plek waar veel horizon te zien was en waar een man en een vrouw stierven nog voor hun dertigste levensjaar aanving .
Ik fietste langs een kanaal dat zich naast me uitstrekte als een spiegel van gestold zilver en passeerde daar de plek waar een veertiger de engel des doods ontmoette.
Ik kwam thuis en vroeg me af hoe mensen op zulke afgelegen plekken, ver van de bewoonde wereld en het drieste verkeer, aan hun eind komen.