Frisse morgen!

Ik heb me een kleine week zoekgemaakt in New York: een lang niet vertierloos stadje, dat aldoor aan de wolken krabt en vierentwintig uur per dag open is. Gisteren ben ik thuisgekomen en nu is mijn hele kadaster in de war. Ik voel me alsof ik door een kanon afgeschoten ben. Het getourmenteerde smoel dat ik vanmorgen in de badkamerspiegel ontwaarde, was dat van een buldog die op een wesp kauwt en mijn oogopslag liet slechts een minimum aan hersenactiviteit vermoeden. We zijn ondertussen enkele uren later en er staan nog steeds generaties wereldleed in mijn gelaat geëtst.

Ik wist dat het zou gebeuren. Vliegtuigreizen, vooral van west naar oost, zijn niet goed voor mijn salubriteit. Ze gooien mijn circadiaanse ritme grondig overhoop, ontregelen mijn biologische klok en zadelen me op met een eigengereide kater. Afgaand op het stampen in mijn bovenkamer betreft het bovendien een gelaarsd exemplaar. Jetlag schudt men helaas niet zomaar van zich af. Ik zal het moeten uitzitten.

Een kermis is een geseling waard en als kermis kan New York, in casu Manhattan, tellen. Deze achtenvijftig vierkante kilometer grote, met reikhalzende torenwouden, serene parken en vertegenwoordigers van talloze etnische groepen volgestouwde smeltkroes is een schier onuitputbare bron van genot, ontspanning en amusement in een verbijsterende verscheidenheid. Ieder zintuig komt er aan zijn trekken: men wordt niet enkel overspoeld door een mishmash van beelden, maar ook door een salmagundi van gewaarwordingen: een kakofonie van geluiden, een jambalaya van geuren en een koeskoes van smaken.

Ik bespaar jullie het verslag van wat ik daar allemaal gedaan, gezien en beleefd heb. Het is niet samen te vatten. Af en toe zal er hier wellicht een anekdote opduiken, als dat me in mijn kraam te pas komt en als ik ervoor in de stemming ben. Vandaag is dat echter niet het geval. Men kan me aanvegen.

The Author