Strontzaak

We zaten met ongeveer z’n vijftienen onder fleurige parasols op een terras, zij het niet echt in jolig groepsverband, want we kenden elkaar niet. Op de pleinachtige toestand die zich voor ons uitstrekte, verscheen een man die een hond aan de lijn had van een model waarop ik niet meteen een merk kon plakken. Hij merkte ons op, bombardeerde ons waarschijnlijk tot zijn publiek en liet de viervoeter wat kunstjes opvoeren: liggen, rollen, zitten, pootjes geven, blaffen … Tussendoor vergewiste hij er zich telkens van of we wel naar hem keken en of hij misschien een staande ovatie in de wacht zou slepen. Hij kreeg zelfs geen applausje. Hij kwam naar ons toe en probeerde ons te epateren met de mededeling dat hij al bijna drie jaar iedere week een hondenschool bezocht, teneinde het dier in gehoorzaamheid te trainen. We waren er geen van allen kapot van.

Tien minuten later ontmoette ik hem in het park, waar zijn metgezel bezig was een nieuw kunstje op te voeren: in hurkzit een knoeperd van een drol uit het poepgat persen, waarna de kynoloog doodgemoedereerd zijn weg vervolgde zonder de troep op te ruimen.
– “Bestaan er ook scholen waar ze hondenbezitters dresseren en ze leren om de uitwerpselen van hun dieren op te ruimen?” riep ik hem toe.
Hij keek buitengewoon agressief uit zijn kop. Het zal nog eens zo gaan dat ik de duivel in iemand wakker maak, zodat hij tot handgemeen overgaat of zelfs zijn hond op me aansart. Ik kan het gewoon niet laten. Het is sterker dan mezelf …

… want bestaat er een smeriger karweitje dan kokhalzend stront van schoenzolen schrapen?

The Author