Een vreemd fatsoentje

Hè hè, het is me het zomertje wel.

Ik pleeg een geregeld leven te leiden, maar nu val ik van de ene verrassing in de andere, waardoor ik de draad en de greep wat kwijtraak. Zo vertrek ik bijvoorbeeld ’s morgens rond de klok van achten voor een fietstochtje van hooguit een paar uur, om pas ’s avonds rond een uur of vijf thuis te komen. Eigen schuld dikke bult natuurlijk.

“Hie kuj je bizzihoed’n met e stroje”, beweerde mijn moeder tot vervelens toe. Jij kunt je bezighouden met een strootje. Dat zal ongetwijfeld met de werkelijkheid stroken, maar het zal me aan de reet roesten. Zolang het strootje in kwestie niet de laatste strohalm is waaraan ik me kan vastklampen …

Waar was ik alweer gebleven? O ja, enkele dagen geleden liet ik jullie achter bij de ingang van het dorp der eeuwige vakantie, bij ons beter bekend als het kerkhof, hoewel er in dit geval in geen velden of wegen een kerk te bespeuren viel. Ik bracht er een bezoek aan de rustplaats van mijn ouders en mijn zus en terwijl ik me binnensmonds met hen onderhield, verscheen er plots een morsig vrouwmens aan mijn zijde. Ze had flink wat toeters en bellen aan haar lichaam hangen en ze droeg een zomerse jurk, waarvan het patroon waarschijnlijk tropische vegetatie moest suggereren. Ze sloeg drie kruistekens en richtte zich vervolgens luidkeels tot ene Jezus en zijn maagdelijke moeder, wier goedertierenheid ze voor mijn familieleden afsmeekte. Ik maakte dat ik wegkwam, maar toen ik iets verderop halt hield bij het graf van een kennis, stelde ze zich opnieuw naast me op om Christus van het kruis te bidden.

Dat mens bleef me achtervolgen. Om me van haar te ontdoen zag ik me genoodzaakt om voortijdig het kerkhof te verlaten.

Zot zijn doet geen zeer, maar het jeukt een beetje.

The Author