En er was licht

De man die bij me in de woonkamer zat, wilde indruk op me te maken met zijn laserscherpe verstand. Hij was zo’n opgeblazen kikker die je met inzichten en analyses wil overtroeven, daarbij niet gehinderd door veelgelaagde onverstaanbaarheid, die je voor geleerdheid kunt houden als je snel onder de indruk bent van blaaskakerij. In de waan verkerend dat hij de streepjescode van de wereld kon lezen en alles tot in de finesses wist, strooide hij met kalenderwijsheden als Sinterklaas met pepernoten. Tevens bezigde hij voortdurend moeilijke woorden, die de meeste mensen nooit gebruiken, tenzij een kruiswoordraadsel hen daartoe verplicht.

Ik diende wat in de keuken te halen, knipte daar het licht aan, voorzag me van het nodige, doofde de lamp en keerde bij hem terug. Enkele minuten later herhaalde ik die procedure en meteen daarna nog een keer. Hij bemoeide zich met de zaak.
─“Eigenlijk kun je die lamp beter laten branden”, vond hij. “Als je die telkens in- en uitschakelt, verbruik je veel meer stroom dan als die de hele tijd aan blijft.”

Nu begrijp ik van technische toestanden net zoveel als een eend van onweer en op het gebied van elektriciteit ben ik nog makkelijker te pakken dan een slak. Toch zou ik haring of kuit van die bewering willen hebben. Niet dat ik op mijn centen zit als een duivel op een ziel, maar ik mag graag op de kleintjes passen, want er staat helaas geen geldboom in mijn tuin.

Wat is voordeliger: een lamp laten branden, of die herhaaldelijk aan- en uitknippen? Op zoek naar een antwoord heb ik een beetje overal mijn … eh … licht opgestoken en tevens heel wat internetpagina’s gevlooid, maar veel wijzer ben ik daar niet van geworden, want de meningen lopen sterk uiteen. Ik geef het echter niet op, boor nog even verder en houd jullie op de hoogte … als ik het niet vergeet.

The Author