De Schone en het Beest

Tijdens mijn ochtendwandeling kwam ik plots oog in oog te staan met een flink uit de kluiten gewassen huisjesslak, al mag je dat oog in oog gerust met een flinke korrel zout nemen, of het zou moeten zijn dat je niet op alle slakken zout wil leggen. Ik liet mijn fantasie de vrije loop en bedacht dat het buikpotige weekdier wellicht een heel leven nodig zou hebben om de afstand af te leggen die ik in een uur afhaspelde, als het al niet vermorzeld, verpletterd of vertrapt werd onder het rubber van banden of schoenzolen.

Mijn verbeelding schoot vleugelen aan: een huiveringwekkende close-up van een gemoesd overblijfsel drong mijn hersens binnen en dat was niet van aard om me op te vrolijken. Gelukkig kreeg ik toen een ongelofelijk lekker ding in het vizier: een mokkel dat niet alleen over fraai gedraaide poten en oren beschikte, maar ook over een stel … hu paard, je staat te schuimbekken; neem me deze oneerbiedigheden asjeblief niet kwalijk … ik kreeg een mensenverrukkend mooi wezen in de gaten, zodat mijn aandacht afgeleid werd en ik monter mijn weg en mijn levenspad vervolgde.

En zo beleefde ik toch nog een aangename dag.

The Author