Al te goed is allemansgek

Het pad dat ik bewandelde, was smal en kronkelde als een aal in doodsnood doorheen het struikgewas en het bos. Bij een onoverzichtelijke bocht hoorde ik een gedruis dat ik eerst niet thuis kon brengen, maar even later wel. Er schoot een jongetje op een fietsje tevoorschijn. Hij reed veel te snel, merkte mij te laat op en botste kledder tegen me aan. Nog voor ik goed en wel besefte wat er gebeurde, kwam een nog kleiner jongetje op een nog kleiner fietsje aangebold. Die schrok danig van wat hij zag en stuurde zichzelf in een soort paniekreactie het struikgewas in. Het duurde nog bijna dertig seconden voor ook een volwassen man op het toneel verscheen.
─”Ja, ze zijn onstuimig op die leeftijd”, verklaarde hij glimlachend.
─”En dat vind ik best”, zei ik, “maar uw verzekering zal toch voor de schade moeten opdraaien, vrees ik.”
Ik wees naar de scheur in mijn broekspijp.
─”We gaan er toch geen drama van maken?” opperde hij, dit keer zonder glimlach.
─”Zeker niet,” schuddekopte ik, “maar dit is een vrij dure pantalon en die is niet te herstellen.”

Na nog wat vijven en zessen ─ wie banjert er nu in feestverpakking door een bos? ─ en vooral omdat ik liet doorschemeren dat ik er desnoods de politie bij zou halen, kwamen we tot een vergelijk.

The Author