Een olijk stuk vlees

Gisteren beleefden we een weldadige nazomerdag, maar blijkbaar vond niemand me de moeite van een bezoekje waard, al zat ik daar eigenlijk niet zo mee. Eenzaamheid is de motor van alle scheppingsdrift en het duurde dan ook niet lang of ik verveelde me te pletter, zodat ik besloot om wat in de natuur te gaan rondraggen. Nu is rondraggen een wel zeer optimistisch overstatement voor de manier van voortbewegen van iemand die zijn lichaam met krukken moet stutten. Ik had hoegenaamd geen opschiet en bovendien brachten de oneffenheden van het pad me herhaaldelijk aan het wankelen, hetgeen zowel letterlijk als figuurlijk geen goeie gang van zaken is. Dat deprimerend gesjok begon me spoedig te kazen, dus zwabberde ik maar naar huis terug. Wat hield me tegen, hè?

De televisie vertoonde een wielerwedstrijd die zich in het het merengebied van Noord-Italië voltrok en wellicht daarom Ronde van Lombardije heette. José De Cauwer was een van de commentatoren. Hij is wat men hoofdschuddend ‘me er eentje’ noemt en bovendien zeer bedreven in de wielerkunde, hetgeen niet van iedereen gezegd kan worden. Hij hanteert een merkwaardige variant van het Nederlands, roert daar geregeld wat van de aap zijn gat geblazen uitdrukkingen doorheen en is niet zelden een drenkeling in zijn woordenstroom, maar precies daardoor heeft hij zich mijn sympathie op de hals gehaald.

Gisteren trakteerde hij de kijkers onder meer op het volgende:

“Waar rijd je naartoe als je bovenkomt?” vroeg hij zich op een gegeven moment af. Het bleef even stil. “Uiteraard terug naar beneden”, beantwoordde hij toen zelf die vraag.
Ik had er wel aardigheid in.

“De fiets van Jo de Roo werd gestolen terwijl hij op bezoek was in het ziekenhuis”, verkondigde José vol medegevoel. “Ze hebben daar in Nederland zelfs een enquête over gehouden: Breng de fiets van Jo de Roo terug!”
Een enquête? Ik lag in een deuk. Hij zal ongetwijfeld de actie op Facebook bedoeld hebben.

De renner Durasek Kristijan kwam na een lastige beklimming met enige vertraging boven.
“Durasek, Durasek”, mompelde José. “Ze hadden hem beter Duracell genoemd. Kon hij wat langer meegaan.”

Mensen, toen kon je me wegdragen, hè.

The Author