Je kunt ermee sukkelen

De meeste mannen denken van zichzelf dat ze uitstekende chauffeurs zijn. Ik kan jullie verzekeren dat dit niet zo is. Ze zijn immers niet dun gezaaid, de klungelaars die ik op mijn weg ontmoet. Meestal zijn het geen vrouwen die blaaskakend hun vermeende rijvaardigheid tentoonspreiden en op agressieve wijze alle rijwaardigheid aan hun laars lappen.

Zelf kan ik behoorlijk een auto besturen, al zal ik ongetwijfeld nooit boven de middelmaat uitstijgen. Van mij moet je geen millimeter- of zelfs centimeterwerk verwachten. Er is met andere woorden geen rallypiloot aan mij verloren gegaan. Ik heb weliswaar nog geen enkele keer een klapper gemaakt en ik moet mijn eerste bekeuring nog krijgen, maar daarmee is niets anders gezegd dan dat ik tot nu toe geluk gehad heb, want ik laat geregeld een steek vallen.

Zo ben ik op een winterse avond ooit door een rood licht gegleden en schoof ik zigzaggend het kruispunt over. Dat daar toen geen brokken van kwamen, heb ik niet aan mijn voortreffelijke stuurkunst te danken, maar louter aan het feit dat er niemand uit de andere richting kwam. Teneinde dergelijke uitschuivers te vermijden, of althans te beheersen, ben ik toen een tweedaagse slipcursus gaan volgen. Mensen kinderen, dat was leuk! Mijn auto kaatste rond als het balletje van een flipperkast en de bebakeningskegels suisden als raketten door de lucht.

Toen ik de tweede dag op het circuit arriveerde, kon ik me niet van de indruk ontdoen dat ik eigenlijk niet bijzonder welkom was. Weten jullie wat de monitor tegen me zei?
─“Het gebeurt niet vaak, maar af en toe zit er eentje tussen … en jij bent zo’n hopeloos geval, want je coördinatie deugt voor geen meter.”
Dat zei hij tegen mij en ik was daar niet blij mee. Ik ben ook iemands kindje. Uit wraak heb ik gelijk de rest van zijn toeters in de vernieling geslipt en toen kreeg ik alsnog mijn certificaat, bang als hij was dat ik nog een keer terug zou keren.

Ook het manoeuvreren met een aanhangsel krijg ik maar niet onder de knie. In voorwaartse richting volgt zo’n ding me gedwee, maar achteruit … Er zijn geen woorden voor. Ik ben eens met een lading tuinafval naar het milieupark gereden. Ik hoor nu nog het grievende hoongelach dat mij daar te beurt viel, toen ik dusdanig in de knoop raakte dat ik me genoodzaakt zag het balsturige karretje los te koppelen en handmatig naar de juiste plaats te duwen. De deuk in mijn ego is nooit hersteld. Mij zien ze daar niet meer met een aanhangwagen.

Ja, de meeste mannen gaan prat op hun bedrevenheid in de stuurkunde, maar ooit komt een dag waarop ze in een situatie terechtkomen die ze met hun onbekwaamheid confronteert en ze bij de doorsneechauffeurs rangschikt.

Onlangs zag ik hoe iemand moeiteloos een enorme truck met oplegger — eigenlijk meer een wegkasteel — in zijn achteruit door een nauwe doorgang sluisde. Toen de deur van dat monster openzwaaide en de chauffeur tevoorschijn sprong, bleek dat een lang niet onaardig meisje te wezen … en toen plaste ik bijna in mijn broek van ontzag.

The Author