Gastronomen

Het gestoethaspel waarmee ik me door mijn woning verplaats, is waarschijnlijk nooit overtroffen. Het mag duidelijk zijn dat ik het gestumper met krukken, looprek en rolstoel inmiddels goed zat ben. Alles wat ik doe, is opeens veel moeilijker en tijdrovender. Ik heb geen opschiet. Voeg daar nog de dagelijkse aanloop van een verpleegster bij en het bezoek van een doortastende fysiotherapeut, die van wanten weet en me op zeer doeltreffende wijze pijnigt, en jullie zullen begrijpen dat ik nauwelijks tijd overhoud om te schrijven.

rolstoelGisterenmiddag had ik me net aan zelfbeklag overgegeven, toen mijn goede vriend Reinhold te mijnent verscheen. Hij merkte meteen dat ik in een dip zat, dus plooide hij mijn rolstoel de kofferbak van zijn auto in en hij bracht me naar de kust. We kennen elkaar al heel veel jaren en hij weet dat de zee, net als de roekeloze sterrenpracht, bij mij in staat is om het bestaan te relativeren, wonden te helen, troost te bieden en besognes uit de weg te ruimen. Hij duwde me doorheen een fikse wandeling, haalde herinneringen op, maakte grappen … en daar knapte ik zienderogen van op. Ik werd er warempel zo blijmoedig van als een bloemenwinkeltje.

Tegen de avond stuurde hij me een restaurant binnen. We brachten net mes en vork in stelling toen aan de belendende tafel een stel neerstreek. Ze hadden beiden een agrarisch soort struisheid over zich heen en zetten feestelijke gelegenheidsgezichten op.
“Voor mij een biefstuk natuur met peperroomsaus”, sprak de man.
Het meisje dat de bestelling opnam, vroeg hem of hij een biefstuk natuur dan wel een biefstuk met peperroomsaus wenste.
“Een biefstuk natuur,” zei hij en zij noteerde dat snel op een blocnote, “maar met peperroomsaus.”
Ze verstarde. Even leek het erop dat ze hem omstandig tekst en uitleg zou gaan verschaffen, maar toen besloot ze dat niet te doen. Ze haalde bijna onmerkbaar de schouders op en zei:
“Een biefstuk natuur met peperroomsaus voor meneer. En voor mevrouw?”

“Mosselen natuur op Provençaalse wijze”, mompelde Reinhold en ik schoot in de lach.
“En voor mij een dame blanche met frambozencoulis”, grijnsde ik.

En zo werd het toch nog een aangename avond.

The Author