Jarig

Bij de bakker stond een bejaarde dame, die overigens een nog zeer voordelige indruk maakte. Ze kocht een feestelijk ogende taart, al is dat natuurlijk een intrinsieke eigenschap van alle taarten, of toch bijna.
─”Hebben we wat te vieren, Angèle?” informeerde een man met een ietwat sloddervossig voorkomen.
Ik vroeg me af waarom hij het koninklijk meervoud ‘we’ gebruikte en kon me niet van de indruk ontdoen dat hij naar een invitatie hengelde.
─”Ik ben drieëntachtig vandaag”, verklapte Angèle trots en ze glimlachte koket. Met zijn allen mompelden we iets dat op een felicitatie leek. Angèle nam de gelukwensen dankbaar in ontvangst en wendde zich vervolgens tot de bakkersvrouw: “Wat krijg je van me?”
─”Je hebt net al betaald.”

Angèle wist even niet hoe ze het had en keek lichtelijk verbijsterd, maar ze herstelde zich prompt en zei:
─”Ik onthoud de dingen slechts van ’s middags tot twaalf uur, en dan moet de klok nog heel snel slaan, of zelfs dat lukt me niet.” Humor lost eigenlijk niets op, maar je leeft er wel gemakkelijker door. “Ik ben vandaag zesentachtig”, raakte ze kennelijk een beetje de greep op het leven kwijt, want binnen de halve minuut gooide ze er drie jaar bovenop.

Niemand van de aanwezigen vond het nodig haar daarop te attenderen. We beseften allemaal dat ouder worden een ramp is die telkens weer toeslaat.

The Author