Op mijn nummer gezet

Ik telefoneerde met een bedrijf in Brussel. Men probeerde me een Franstalige conversatie aan te smeren, alsof dat vanzelf sprak. Aangezien ik een Vlaming ben, of toch een halve, en ik me bovendien in de bevoorrechte positie van klant bevond, die luidens een zegswijze altijd koning is, trad ik doortastend op en verzocht beleefd om een gesprekspartner die me in het Nederlands kon te woord staan.

Men zette me in de wacht en ik luisterde minutenlang naar een panfluit die een Einsamer Hirte bezong. De herder was nog niet uit zijn eenzaamheid verlost toen hij plaats moest ruimen voor een vrouwspersoon, die met een nogal zwoel stemgeluid mijn oor streelde. We hadden een vruchtbaar gesprek, maar omdat ik het zaakje niet helemaal vertrouwde en ik niet wilde dat men me bij een volgende gelegenheid opnieuw met die eenzame herder zou opzadelen, nam ik mijn voorzorgen: ik vroeg haar naam.
─”Neukermans”, zei ze.
─”Pardon?” hikte ik.
─”Neu-ker-mans!” herhaalde ze.
─”Je zult ermee gestraft worden”, gnuifde ik als een bronstige neushoorn.
─”Is er wat mee, dan?” vroeg ze hoorbaar gefroisseerd.
─”U zult dat toch ook wel een onfortuinlijke naam vinden?” veronderstelde ik.
─”Toch niet”, zei ze. “Kan ik verder nog wat voor u betekenen, meneer?”
─”Nee”, slikte ik ietwat verbouwereerd. “Dank u wel.”

En zo wees mevrouw Neukermans me fijntjes terecht en dat deed ze niet geheel ten onrechte.

The Author