Het oorgasme

Ik vertel jullie geen nieuws als ik beweer dat ons stoffelijk omhulsel flink wat onderhoud vergt en ons met tal van residu’s opzadelt. Met zijn allen vaardigen we zo nu en dan knijpbriefjes af en verzetten we regelmatig de geit, maar daar houdt het niet mee op. We blijven ons ontdoen van roos, kladjes, podde, purken, neuskeutels, kwalsters, rochels, fluimen, okselvijvers, rouwranden, navelpluizen, teenkaas en … oorsmeer.

Oorsmeer … eigenlijk klinkt het niet slecht. Smeren heeft over het algemeen een positieve invloed op hetgeen men smeert: brood, de keel, een motor. Oorsmeer zal dus ook wel het oor vertroetelen. Wellicht is dat de reden waarom de volgelingen van Hippocrates steevast een vermanende vinger heffen als je met een wattenstaafje je oorschelp benadert en roepen: “Haal geen cerumen uit de meatus acusticus externus, want een gezonde meatus reinigt zichzelf.”

Geneeskundige luiden hebben een krul meer in hun staart dan gewone mensen en daarom hanteren ze een Latijns jargon, maar omdat ik over een woordenboek beschik, kan ik jullie mededelen dat cerumen eigenlijk gewoon oorsmeer is, terwijl de meatus acusticus externus simpelweg de uitwendige gehoorgang aanduidt. Waarom een scalpel gebruiken als een kettingzaag volstaat?

Desalniettemin mag ik bijzonder graag met een wattenstaafje — ik noem het een oorstokje — mijn luisterend orgaan penetreren. Dat is bijna net zo lekker als een orgasme, al lijkt oorgasme me in dit geval een betere term. Tijdens mijn laatste oorgasmes kreeg ik echter last van een merkwaardig bijverschijnsel. Nu ja, last … Als mijn oor het hoogtepunt bereikt, duikt er telkens een niesbui op. Laat het nu zo zijn dat ik ook niezen een aangename bezigheid vind. Er slaat een genotsgolf door je kop en je hersens lijken klaar te komen.

Oorgasmes, klaarkomende hersens … Waar moet dat eindigen?

The Author