Netelig

Jullie zullen het ongetwijfeld met me eens zijn: het Nederlands is ongemeen rijk, want gelardeerd met een schat aan speelse versieringen. Het gebeurt dan ook zelden dat ik de frivoliteiten van een andere taal boven die van het Nederlands verkies, al was dat gisteren toch even het geval.

Als iemand zich te veel veroorlooft, in woorden of daden, gebruiken we vaak de uitdrukking: het al te bont maken. In de zeventiende eeuw stond bont namelijk ook voor ‘op ruwe, onbehouwen wijze’ of ‘in ’t wilde er op los’. Die betekenis heeft blijkbaar de eeuwen getrotseerd en duikt vandaag de dag nog op in de bovengenoemde verwoording. Gisteren hoorde ik evenwel de Franse tegenhanger van die zegswijze en ik kan niet ontkennen dat ik die geweldig amusant vond.

Een welvoorziene tafel is nog altijd de ideale plek voor het voeren van een zakelijk gesprek, dus schikte ik gisterenmiddag aan in een opgeknapt boerderijtje, waar men tegenwoordig te eten schaft. Hoewel mijn disgenoten landgenoten waren, vertikten ze het om de taal van het overgrote deel der Belgen te leren. Ze bedienden zich liever van het in hun ogen veel chiquere Frans: de taal van koningen, prinsen, edellieden en andere kalefakkers die zichzelf geweldig vinden.

We spraken over koetjes, kalfjes en andere diersoorten, zoals bijvoorbeeld politici, want die zijn op dit moment ‘incontournable’ zoals dat in het Frans heet: daar kan je in deze tijden van verkiezingen niet omheen. Didier Reynders ─ flamboyante Waal, ontslagnemend minister en ijdeltuit ─ kwam ter sprake. ’s Ochtends had hij het in een interview op de radio opnieuw en nog maar eens bestaan om een groot aantal Vlamingen, schrijver dezes incluis, tegen zich in het harnas te jagen.
─”Il ne faut pas pousser bobonne dans les orties”, meende een van mijn tafelgenoten.

Ik schoot in de lach, want ik vond dat een bijzonder grappige uitdrukking. Het betekent eigenlijk niet meer dan ‘je moet het niet al te bont maken’, maar als je ’t letterlijk vertaalt is dat: “Je moet omaatje niet in de brandnetels duwen.”

Toen ik een kleine jongen was en me op een keer in een onstuimig groepsverband met wat vriendjes bevond, is er immers door mijn toedoen en per ongeluk een oud moedertje in de brandnetels terechtgekomen. Ik oogstte er toentertijd weliswaar geen daverend succes mee, maar als ik nu aan die lach-of-ik-schietshow terugdenk, heb ik er best wel aardigheid in.

The Author