Mag ik een kotszakje?

─”Hoe gaat het met je?” vroeg de vrouw die ik aan de telefoon had.
─”Het is best uit te houden zo”, zei ik en ik wachtte op de werkelijke reden van haar oproep.
─”Ik heb een klein probleem”, zuchtte ze. “Ik moet hier dringend een aantal formulieren invullen en ik begrijp er van ganser harte niets van. Aan Marc moet ik het natuurlijk ook niet vragen, want die is beter van innemen dan van aannemen.”

Marc, haar echtgenoot, heeft me ooit eens een behulpzame hand geboden zonder dat het me een drol kostte, dus was het moment aangebroken om de spreekwoordelijke wederdienst te bewijzen. Ik begaf me naar hun woning, vestigde me daar aan een tafel, kreeg een kop koffie en een taartpunt voorgezet en verdiepte me in hun papierwinkel.

Marc hield het slechts een paar minuten bij me vol. Hij verhuisde naar de sofa, bladerde even in een krant, drentelde vervolgens naar de keuken en keerde terug met een schaar. Binnen de kortste keren had hij zowel zijn schoenen als zijn sokken uitgetrokken en begon hij doodgemoedereerd zijn teennagels bij te knippen. Dat ging met veel gekreun gepaard, want het sixpack dat hij ongetwijfeld ooit tentoongespreid had, was met het verstrijken der jaren tot wasdom gekomen en uitgegroeid tot een omvangrijke bierton: een klomp buikspek die hem behoorlijk hinderde bij hetgeen hij aan het doen was.

Nu vind ik het knippen van teennagels niet bepaald een bezigheid die men ten aanschouwen van non-intimi moet uitvoeren. Het biedt allerminst een appetijtelijke aanblik en bovendien houdt het een risico in: de verwijderde overtolligheden kunnen immers onverhoeds kromme sprongen maken.

Zo kwam het dat een reepje nagel van Marcs grote teen opeens met een keizerlijke boog richting tafel schoot en jullie mogen drie keer raden waar het neerstreek. Iemand?

Het dook met een nauwelijks hoorbaar plonsgeluidje in mijn koffie. Bah, wat vies!

The Author