Lust je peultjes?

In het dorp waar ik als jongen domweg gelukkig was, resideerde tevens een begrafenisondernemer. Ik herinner me hem als een brekelijke gedaante met een bleek en ziekelijk gezicht, waarin generaties wereldleed geëtst stonden. Ik vond hem een enge man, vooral ook omdat hij zich met dode mensen onledig hield.

Hij beschikte vanzelfsprekend over een grote, zwarte lijkwagen, die wij in deze contreien liever een corbillard noemen, allicht om het vervelende woordje ‘lijk’ te vermijden, dat soms voor onaangename connotaties zorgt. Aangezien hij slechts af en toe een aflijvige diende uit te varen, gebruikte hij die auto ook voor andere doeleinden.

Hij teelde namelijk ook groenten en als die voor consumptie geschikt waren, vulde hij er zijn lijkwagen mee en toerde vervolgens door het dorp om die aan de man en de vrouw te brengen. Ik vermoed dat zijn handeltje nooit bijzonder lucratief geweest is, want mijn moeder zal allicht niet de enige geweest zijn die halsstarrig weigerde iets van hem te kopen.

Gisteren moest ik plots aan hem denken. Ik liep over een kerkhof en op een van de grafzerken prijkte zowaar … een bakje verse aardbeien. Ik stond ernaar te kijken als een blinde vink naar een dove kwartel, maar toen vervolgde ik snel mijn weg. Mijn verbeelding schoot immers vleugelen aan. Stemmen galmden in tongewelven, bombastische orgelklanken weerklonken en ik zag reeds een klauwachtige hand uit de tombe opduiken, om zich de vruchtjes toe te eigenen. Ik kijk te vaak naar films, geloof ik.

The Author