‘t Rouwende woud

De documentaire nam me op sleeptouw en bracht me naar een plaats hier ver vandaan, waar wouden en struiken in zulke dichte drommen samentroepten, dat die op kroezige broccoli leken als men ze in vogelperspectief bekeek. Ik bevond me op de oevers van de machtige Amazone.

Een hoge boom huisvestte een drietenige luiaard van vrouwelijke kunne, die men voor het gemak met de in mijn oren welluidende naam Luana bedacht. Luana zat daar een beetje te zitten en hing daar wat te hangen, want meer mag men van een luiaard niet verwachten. Of toch? Iedere week daalde ze een keer op uiterst slome wijze af naar de begane grond, om daar een plasje te plegen en een bout uit te draaien, waarna ze opnieuw en nog trager dan een luis op een teerton omhoogklauterde. Dat bleef duren. Nee, luiaards hebben gewis hun naam niet gestolen en doen die bovendien alle eer aan. Desalniettemin was luie Luana op de een of andere manier zwanger geraakt. Je houdt het haast niet voor mogelijk.

Men liet me in het ongewisse omtrent de juiste toedracht van haar bevruchting, dus liet ik mijn fantasie maar even de vrije loop. Tijdens een van haar sanitaire uitstapjes was er wellicht onverhoeds een seksuele delinquent uit het struikgewas gesprongen … Nu ja, een springende luiaard vond ik nogal vergezocht, dus hield ik het op een verkrachter die haar uiterst behoedzaam besloop, om zich vervolgens op slome wijze aan liederlijke uitspattingen over te geven. Het was immers geen aangenomen werk.

Luana kocht een kindje — een luiaardje — en gemakshalve deed ze dat op een toch wel zeer oncomfortabele plek, namelijk op een tak in de boomkruin. Ik geef het jullie te doen! Voor hetzelfde geld plofte die vrucht van haar schoot gelijk de dieperik in, doch gelukkig was dat niet het geval. We zagen vervolgens hoe ze haar dochtertje, Xada, karnoffelde en liefdevol verzorgde, maar op een dag … Ach, het is eigenlijk te treurig voor woorden.

Luana kwam naar beneden, omdat ze naar het toilet moest, en ze had nog maar net de terugtocht aangevat toen er een jonge poema op het toneel verscheen. Aangezien er reeds onheilszwangere muziek weerklonk, hield ik mijn hart vast.
─“Zet toch een tandje bij!” spoorde ik Luana aan, maar ze liet zich niet haasten en bleef zich tergend traag naar boven hijsen.
De poema nam een aanloop en klauterde haar achterna, maar slaagde er niet in bij haar te komen.
─“Morgen brengen!” riep ik treiterend en vervolgens richtte ik me weer tot Luana: “Allez, moeven meisje! Trek even een sprintje!”
Ook de tweede poging van de poema mislukte, maar de derde …

Ik had het hoofd afgewend en zag dus niet hoe Luana verslonden werd. Ik hoorde enkel wat gesmak en het sinistere geluid van scheurend vlees en krakende beenderen.

Hoog in de boomkruin wachtte Luana’s dochtertje heel lang en geduldig op haar moeder. Toen die niet opdaagde, begaf Xada zich naar beneden, scharrelde daar hulpeloos rond en slaakte door merg en been dringende piepgeluidjes. Van aandoening snoot ik mijn neus en staarde door ogenzilt naar het lieftallige snoetje van dat weesje, want luiaards dragen een eeuwige glimlach, zelfs als verdriet ze overmant.
─“Och, welhere dat dutsje!” lispelde ik.
Dat hakte er zo in! Het scheelde echt niet veel of ik gaf me over aan het zoet genot der tranen, maar ik hield het droog.

Kijk, ik moet me werkelijk inhouden, of ik koop een ticket en begeef me halje travalje naar de Amazone, om daar eigenhandig die vermaledijde  poema te wurgen.

The Author