Hoogwater

Het is een verschrikkelijke … ja, wat is het eigenlijk? Een ziekte? Een afwijking? Een aandoening of een stoornis? Ik heb het over de hoogtevrees, waar ik met het klimmen der jaren steeds meer last van lijk te ondervinden.

Gisteren klom ik, voorzien van een emmertje en een schepje, naar de dakgoot van mijn woning, teneinde daar wat reinigingswerken uit te voeren, maar ik heb mijn doel niet bereikt. Toen ik me ongeveer vijf meter boven de begane grond bevond, leek mijn ladder even wat te verschuiven en … de fobie had me bij de lurven. En niet te min!

Ik versteende compleet en duizelde alsof ik wel een kwartier rond mijn eigen as had gedraaid. Ik klemde me vast om niet te vallen en stond daar een wijle als een zoutpilaar. Ik durfde geen stap meer te verzetten, niet omlaag en niet omhoog. Mijn voeten leken aan de sport vastgespijkerd, mijn knieën knikten en mijn benen sidderden als drilpudding.

Ik besef dat velen van jullie nu denken dat ik overdrijf, maar sommigen zullen net als ik reeds ervaren hebben met welke verlammende kracht hoogtevrees kan toeslaan. Je staat er machteloos tegenover en het overvalt je als een dief in de nacht.

Toen ik daar een aantal minuten tussen hemel en aarde vertoefde, zag ik een buurvrouw het huis verlaten en naar een auto lopen. Ik riep haar toe, maar ze hoorde me niet vanwege een graafwerktuig dat iets verderop met luid geraas door de grond ploegde. Toen ze in haar wagen neerdaalde, merkte ze mijn hulpeloze, enigszins wenkende gebaar op. Helaas interpreteerde ze dat verkeerd. Ze wuifde naar me en vertrok. Wel godverdomme hier en gunter!

Even later moest ik nodig. Je zult het nooit anders meemaken. Ik ondernam een nieuwe poging om van mijn ladder neer te dalen. Nauwelijks een trede lager was het weer van dattum en in nog heviger mate. Er zat niets anders op. Ik heb al vaker tegen een gevel gepist, maar nooit op die hoogte. In al mijn ellende prees ik me toch gelukkig dat niemand me kon zien, want dat zou pas commentaar uitlokken, over welke vieze, vuile gast ik wel was, die uit pure luiheid vijf meter hoog tegen zijn gevel stond te zeiken …

Ik verkeerde nog bijna tien minuten in mijn benarde positie. Toen kwam er gelukkig een vriend bij me langs. Hij diende gewoon even de ladder vast te houden. Meer had ik niet vandoen om mijn angst te overwinnen en tamelijk gezwind op aarde neer te strijken. Het mag onnozel lijken, maar het is zo.

Zonder die visite stond ik daar waarschijnlijk nog, of lag ik in een plas bloed op de plavuizen van het terras, in het gezelschap van een emmertje en een schepje.

The Author