De olijke olijf

In een ander schrijfsel ─ Lopend buffet ─ heb ik al eens uit de doeken gedaan aan welke verleidingen men zich blootstelt als men een supermarkt van de Colruytketen bezoekt. Desalniettemin heb ik me gisteren opnieuw naar dat luilekkerland begeven en het was weer van dattum. Ik stouwde wat aan!

Opeens kreeg ik een minuscuul zwembadje in het vizier, gevuld met een gifgroene en vettige substantie, waarin zich een groot aantal hapklare olijven ophielden. Aangezien mijn mond bijzonder graag olijven eet, nam ik een van de cocktailprikkers die daar in de buurt ter beschikking lagen, boorde die meedogenloos in zo’n delicaat vruchtje en bracht de vangst naar de lippen.

De olijf ontwaarde mijn vraatzuchtig opengesperde muil met al die blikkerende tanden, schrok zich een ongeluk, glipte van dat stokje, stuiterde op de atletische welving van mijn borst en dook toen ijlings grondwaarts.
─”D’r zit een vlek op je jas”, ontdekte de vriendin die me meestal tijdens de calvarietochten doorheen supermarkten vergezelt, om me met raad en daad bij te staan.
Met een zakdoek en wat speeksel probeerden we de smet op mijn blazoen te verwijderen, maar dat was de aap gevlooid. Toen we bij de kassa arriveerden, had het oliespoor al een omtrek van vijf centimeter.

Thuis ging ik de klad te lijf met een lauw sopje en een zachtaardig borsteltje, maar na het opdrogen bleek die alleen maar in omvang toegenomen te zijn. Ik zocht mijn toevlucht tot een uiterst middel en gebruikte een vloeistof, die zich sinds jaar en dag in een van mijn kasten ophoudt en waarvan het etiket vermeldt dat je er bij wijze van spreken een giraffe mee kunt ontvlekken. De vlek verdween inderdaad als sneeuw voor de zon, net als de kleur van de stof, want op de behandelde plaats ontstond een grote grijze cirkel.

Het was een nieuwe en vrij dure gabardine. Ik heb die helaas slechts twee keer kunnen dragen.

The Author