Gezelligheidsdieren

Ik deel mijn woning met drie katten van vrouwelijke kunne, maar dat wisten de meesten van jullie al. Zij zijn het enige gezelschap dat ik de hele dag om me heen kan velen, hetgeen overigens verwonderlijk is, want eigenlijk heb ik het niet zo op poezen. Doe mij maar een hond. Ik had ooit een juweel van een hond ─ een beveiligingsinstallatie van het type dobermann ─ maar toen die het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, was ik daar compleet ondersteboven van en nam ik het kloeke besluit om me nooit meer met huisdieren in te laten.

Tien maanden later verscheen er echter een zwerfkat in mijn tuin. Ik verstrekte haar voedsel en drank en daar was ze zo mee in haar sas dat ze besloot bij me te blijven. Binnen de kortste keren deed ze me bovendien de inhoud van haar buik cadeau. Ze wierp zes jongens en twee meisjes, waardoor ik opeens de ietwat verbouwereerde eigenaar van negen katten was. Ondertussen zijn haar zonen allemaal gesneuveld op het slagveld van de straat, maar de dochters waren voorzichtiger en gedroegen zich niet als wilde stappers. Hun rauwe, dierlijke lust gaf geen aanleiding tot onbesuisde vermetelheid en pierewaaien. Ze waagden zich nooit in het verkeer, maar ontvingen thuis. Daardoor zijn ze er nog en vieren ze vandaag hun verjaardag. En van ze lang zullen ze leven in de hieperdepiep hoera!

Ik schreef hierboven dat ik het niet zo op poezen heb, maar ik ben wel hogelijk bekoord door mijn drie meisjes. We zullen ons dan ook onder het geplof van champagnekurken verheugen over … eh … Ik zal ze vandaag op tonijn trakteren en ze mogen de hele dag in de tuin en het bos ravotten.

Ja, we maken er een feestje van. Als het niet regent. En anders ook.

The Author