Met geheelde barst

Moeder zakte weg in een coma en gedurende drie dagen en vier nachten week ik enkel van haar zijde, om ergens in een achteraflokaaltje een sigaret te roken. Al die tijd had ze het druk met wat er in haar hersens omging. Haar mond converseerde schier ononderbroken, doch zonder geluid. Urenlang staarde ik naar haar gezicht, dat voortdurend van uitdrukking veranderde: ze was buitengewoon blij, uitermate verbaasd, zeer verontwaardigd, verschrikkelijk boos … Wat beleefde ze toch allemaal?

Die avond viel het gelaat stil en werd haar ademhaling allengs hoorbaar, alsof er een vervelende kwalster in haar keel rochelde, een geluid dat de hele nacht aanhield en naarmate de tijd verstreek onheilspellender klonk. Een nieuwe dag kondigde zich aarzelend aan, met een opgloeiende horizon en zilveren nevelsjerpen, die als etherische spoken door weilanden dreven. Haar gereutel stokte plots en toen … zag ik haar oprijzen. Ze was toch al maanden verlamd?! Ze zat rechtop in bed en leek zo reisvaardig. Ze keek mij starlings aan met opengesperde ogen.
—“Ik ben hier, mama!” hikte ik geschrokken en ik veerde uit mijn stoel. Ze zeeg echter neer en produceerde meteen een bijna onmenselijk gesnurk. Op kousenvoeten vloog ik de gang op. “Ik denk dat mijn moeder in haar speeksel stikt”, maande ik de nachtverpleger tot spoed aan en hij volgde me.
—“Ze gaat dood”, zei hij.
—“Hoe lang nog?”
—“Een uur misschien.”

Ik waarschuwde vader en wat van haar bloedverwanten. Ze zouden meteen komen, maar moeder wilde niet op ze wachten. Het was welletjes geweest. Drie minuten later verstomde ze, zo plots dat ook de verpleger verrast leek.
—“Is ze dood?” vroeg ik.
Hij twijfelde. Hij voelde aan haar hals, bracht zijn oor bij haar lippen … en toen zag ik voor het eerst een mens sterven. Mijn moeder! Ik hoorde de doffe snik waarmee haar ziel zich losrukte en ontsnapte. Ik zag hoe het bloed uit haar gezicht zakte en daar een wassen bleekheid achterliet.
—“Ze is dood”, fluisterde hij, maar dat wist ik al.
—“Mama toch”, zei ik en ik boog me over haar heen, om haar een zoen te geven.

De kalender stond op tien juli, de klok kuierde naar vijf uur. Moeder had net geen veertig jaar op de wereld vertoefd.

The Author