Olijke stukken vlees

Toen ik door het dorp fietste, ontmoette ik een meisje en een jongetje. Ze waren een jaar of acht, schat ik, en ze liepen keurig op het voetpad. Ik reed ze voorbij en hoorde dat een van hen me iets nariep, maar omdat er net een luidruchtig voertuig aankwam, kon ik dat niet verstaan. Ik kneep de remmen dicht en wachtte. Aarzelend keutelden ze naderbij.

─“Riep je wat?” vroeg ik.
─“Ik niet”, prevelde het meisje.
Ze had verschrikte ogen opgezet en schudde heftig van nee.
─“Ik heb geroepen”, bekende de jongen ruiterlijk en met een branieachtige snoet, die geen spoor van angst vertoonde.
─“Wat dan?” wilde ik weten.
Hij gnuifde, keek even naar het meisje en zei toen:
─“Je wielen draaien!”

Ik proestte het uit, vervolgde lachend mijn weg en zit nu eigenlijk nog steeds met die snaak te lachen. Mijn wielen draaien als ik fiets. Wie had dat ooit kunnen denken?

Nog niet zo lang geleden spurtte ik voorbij een in een deurgat vertoevend oud mannetje en weten jullie wat die me nariep?
─“Doe maar rustig! Ze hebben hem al!”

The Author