Vamp

De nacht verkeerde al in een vergevorderd stadium toen ik me samen met een vriend in een nogal obscuur kroegje waagde. Het stonk er naar lang gestorven muis en er hing een wat unheimische sfeer. Aan de tapkast hielden zich een half dozijn louche kerels op, allemaal van het type dat me kon vermoorden met een krant. Ik besloot daar vooral geen aanleiding toe te geven en hield me afzijdig.

Er was ook een vrouw aanwezig. Ik wil haar hier en nu vooral geen onrecht aandoen — dat risico loop je als je enkel op uiterlijkheden afgaat — maar ‘vamp’ was het woord dat spontaan in me opwelde toen ik haar zag: goed gecomponeerd lichaam, platinablonde haren, door cosmetica delicaat gebruind, gloeiend rood aan de lippen, een stem als een bak grind die wordt opgeschud … en door dat alles zeer begeerlijk voor de lusten des mans. Ze beschikte bovendien over een zeer gespierd vocabulaire en debiteerde de ene schabouwelijke mop na de andere, tot groot jolijt van het herenvolk dat aan haar lippen hing en soms de blik naar lagere regionen liet afdalen.

Een vamp is een vrouw die er bewust op uit is mannen onder haar bekoring te brengen en te exploiteren, vooral door geraffineerde uiterlijke middelen. Zij exploiteerde echter niemand. Wel integendeel! Ze liet zich niet trakteren, maar gaf voortdurend zelf rondjes aan een tempo dat nauwelijks bij te houden was, zelfs niet door ervaren drinkers.

Toen verliet ze haar kruk. Ze laveerde op onzekere benen naar de deur en wenste iedereen een goeienacht.
─“Hohoho!” riep de kastelein, die kennelijk nog steeds in kerststemming was. “Mag ik misschien even vangen?”
─“Ik heb geen geld bij me”, zei ze.
Er volgde een woordenwisseling, waarna de waard een kordaat besluit nam.
─“Ik bel de politie”, dreigde hij en hij greep naar de telefoon.
─“Je doet maar”, schokschouderde ze en ze hees zich weer op een zitje. “Ik ben wel zo zat als een kanon en dat kan je zuur opbreken, want volgens de wet mag jij geen alcohol verstrekken aan iemand die dronken is.”

Terwijl de aanwezigen over dat onderwerp van gedachten wisselden, slaagde de kastelein erin het handtasje van de vamp te bemachtigen. Het ding bleek niets te bevatten en was zo leeg als het glas dat voor me stond.
─“We zijn hier weg”, fluisterde ik tegen mijn vriend.
─“Wacht nu toch even!” antwoordde hij. “Ik wil weten hoe dit afloopt.”
─“Dat kan ik je vertellen”, zei ik. “D’r komt herrie van en daar wil ik niet bij zijn.”

We hadden nog maar net de deur achter ons dichtgetrokken, of we hoorden het eerste glas al breken.

The Author