Het leeft! Het ademt!

“Laat je niet kennen!” riep ik vanmorgen tegen mezelf en ik zette die woorden kracht bij door het alom bekende armgebaar te maken, waarmee ook sportlui zichzelf opjutten. Dat gaf deze burger moed en ik begon met frisse tegenzin aan de lenteschoonmaak. Wat is dat toch ieder jaar weer koeliën. Je hoort me geenszins beweren dat ik me met aangeboren handigheid en achteloze zwier een weg door het woud van poetsperikelen baan, want dat is niet het geval. Wel integendeel! Ik hik ertegenaan. Ik zit wat te kleuteren en labberlot er lustig op los. Eigenlijk bak ik er niks van en opschiet heb ik al helemaal niet.

Zeer tegen mijn gewoonte in was ik blij toen de deurbel luidde, want meestal beschouw ik dat als bijzonder storend. Helaas vertrok de bezoeker al na een halfuurtje en kon ik weer aan de slag met de energie van een gestrande kwal. Gelukkig … eh … jammer genoeg bezeerde ik even later mijn rug, door op voortvarende wijze een verkeerde beweging te maken tijdens het optillen van een emmer. Ik probeerde me sterk te houden en klungelde nog wat verder, maar de pijn was werkelijk niet te harden. Ik zal me noodgedwongen koest moeten houden en de rest van de dag aan mijn schrijftafel doorbrengen.

Ik hoop dat de kaboutertjes vannacht een handje zullen toesteken. Anders moet ik morgen weer een smoes verzinnen, maar er zal een moment komen dat ik al die uitvluchten niet meer geloof. Ik ben ook niet van gisteren.

The Author