Ik ken ze wel smeriger

Het was jaren geleden dat ik hem gezien had, maar toen ik hem gisteren tegen het lijf liep, herkende ik hem meteen. Er gliste zelfs een huivering over mijn rug, want ik herinnerde me precies de omstandigheden van onze eerste confrontatie en het waren niet bepaald opbeurende beelden die zich voor mijn geestesoog ontvouwden.

Het gebeurde in het bedompte feestzaaltje van een dorp dat nog net niet dood was, waar we ons met zijn allen aan de toeren en trucs van een illusionist vergaapten. De man had niet alleen het kwaadaardig charisma waaruit legenden ontstaan, maar hij goochelde en toverde er lustig op los, las gedachten alsof er geen kunst aan was en hypnotiseerde zich de ziel uit het lijf. We lachten ons een natte luier met de dolle fratsen van acht vrijwilligers uit het publiek, die op het kompas van de prestidigitateur leken te zeilen en schijnbaar willoos naar zijn pijpen dansten.
─”Jullie hebben het ontstellend warm!” riep hij. “Jullie vergaan zowat van de hitte!”
De acht slachtoffers begonnen zich gezwind uit te kleden … en toen stond daar opeens, ten aanschouwen van allen daar aanwezig, de jongen die ik gisteren terugzag, getooid met een onderbroek die in geen weken gewassen was en alle kleuren van de regenboog vertoonde …

… en dat onthoud je dan de rest van je leven.

The Author