Dutjes … en datjes

Zoals ik eergisteren al schreef, behoor ik tot de gelukkigen die heel weinig slaap behoeven. Ik mag het hier en nu graag nog eens te berde brengen, want ik ben er best wel een beetje trots op, al is dat dan onderhuids. Hoe het bij vrouwen in zijn werk gaat, weet ik niet precies, maar mannen hebben behoefte aan iets waar ze hoog mee kunnen oplopen: hun auto, hun verbazingwekkende aantrekkingskracht bij het andere of in sommige gevallen hetzelfde geslacht, hun ontzaglijke lichaamskracht, hun niet te onderschatten viriliteit, ja zelfs het verbijsterende formaat van hun minnezwaard. Hoewel ik eveneens met al die dingen toegerust ben, zij het in meer of mindere mate, voel ik me niet geroepen om daar veel kaskenade over te maken. Voorlopig laat ik me enkel voorstaan op mijn zeer geringe behoefte aan slaap.

Gisteren gebeurde er echter iets vreemds. Het zal rond een uur of vijf geweest zijn. Ik zat aan mijn schrijftafel een tekst te redigeren, toen ik nijlpaardsgewijs begon te geeuwen en plotsklaps geen olie meer in de lamp had. Ik voelde me helemaal gaar en compleet uitgewoond. Ik ben in mijn leven al vaker moe geweest, maar gisteren was ik moeder … eh … vermoeider dan ooit tevoren. De man met de hamer had mij nog nooit zo toegetakeld.

Nu kan ik in mijn bureau over een hangmat beschikken. Ik wil die voor geen geld van de wereld missen, ook al is het een verschrikkelijk lelijk geval dat bovendien erg veel plaats inneemt, vanwege het buizenstelsel dat de gebruikelijke palmbomen vervangt. Ik heb het gevaarte ooit gewonnen door een pakkende slogan voor Bounty — met kokos gevulde chocolade — te verzinnen en sindsdien zijn we onafscheidelijk. Tijdens de zomermaanden prijkt dat bakbeest op het terras, maar ’s winters haal ik het binnen. Af en toe mag ik graag mijn werkzaamheden onderbreken om wat in die hangmat te wiegen. Het geeft mij een zalig gevoel, waarschijnlijk omdat mijn onderbewustzijn zich nog het veilige deinen in het vruchtwater van de moederschoot herinnert. Ik zal echter nooit een uiltje knappen als ik in dat zeildoek vertoef, omdat ik nogal woelwaterig slaap en niet het risico wil lopen om uit mijn zwevend nest te kukelen … maar gisteren dus wel. Ik dutte niet in, ik ging gewoon knock-out, om pas drie uur later te ontwaken, samen met de hypochonder die me meestal latent gezelschap houdt.

Omdat dit voor mij zo’n uitzonderlijk fenomeen is, maak ik me zorgen. Beweert men niet dat ernstige aandoeningen en kwalen zich door grote vermoeidheid aankondigen? Ik kijk het nog even aan, maar als ik vandaag of morgen weer op mijn tandvlees loop, is er stront aan de knikker. De hemel verhoede het!

The Author