Van leven ga je dood

Nous l’aimerons au-delà de la vie, car l’amour est dans l’âme et l’âme ne meurt pas.
Henri Lacordaire

Vanmorgen ben ik op visite geweest bij mijn ouwelui en mijn zusje. Dat doe ik elke week, want ik verbaas er me nog steeds over dat het leven het lef heeft om zonder hen door te gaan. Hoewel ze al ettelijke jaren aan gene zijde van het leven vertoeven en dientengevolge in de tuin van de eeuwige vakantie onder een gladde steen van grijs graniet wonen, blijf ik van ze houden, want zoals de hierboven geciteerde Lacordaire al schreef: liefde woont in de ziel en de ziel sterft nooit. Ik neem zelden wat voor ze mee, maar met allerzielendag in het verschiet torste ik nu toch een pot lachende chrysanten ─ golden ping pong ─ die ik op nogal stumperige wijze bij ze neergepoot heb. Ik blijf onhandig schutteren met alles wat ik in handen krijg en groene vingers heb ik al zeker niet.

Onlangs heeft een Iraanse vriend me naar het kerkhof vergezeld. Toen we bij het graf van mijn dierbaren stonden, raapte hij een steentje op van het pad en daar tikte hij mee op de zerk, alsof hij aanklopte en zijn bezoek aankondigde. Daarna hief hij een wonderbaarlijk mooi gezang aan, dat allicht naar Allah opsteeg, aangezien hij de Islam belijdt. Ik kreeg het er helemaal koud van.

Sinds die dag tik ik ook op de steen als ik bij mijn ouders en mijn zusje op bezoek ga. Het zingen laat ik echter voor wat het is. Als ze mij zouden moeten aanhoren, zouden ze zich omdraaien in hun graf en van mij mogen ze daar rustig blijven liggen. Ik heb ze indertijd al genoeg last bezorgd.

The Author