Mijn calepingske

Ik kom net thuis van de papeterie. Nee, dat is geen etablissement waar men binnentreedt om pap te eten, maar een op Franse leest geschoeide benaming, waarmee chique mensen zoals ik een winkel van papierwaren aanduiden.

Een kleine twee jaar geleden heb ik op dit blog, in Moleskinemolest, een van mijn eigenaardigheden beschreven, meer bepaald de hebbelijkheid om altijd en overal een schriftje mee te voeren, dat ik zowel te gepasten als te ongepasten tijde trek om er mijn hersenspinsels aan toe te vertrouwen. Dat onafscheidelijke notitieboekje luistert bij mij naar de troetel calepingske: een woord dat eveneens aan de taal van Voltaire ontleend is. Tant qu’à faire des folies, autant les faire bien.

Ik heb een absolute voorkeur voor de notitieboekjes van Moleskine, omdat die zo verdraaid lekker schrijven, en die kan ik in deze contreien enkel vinden in een winkel die zich ietwat laatdunkend de titel papeterie aanmeet. Daar werd ik vanmorgen geconfronteerd met een andere hebbelijkheid van me, of eigenlijk eerder een verslaving, die ik hier ook al eens te berde bracht in ’t Kan ooit van pas komen. Ik ben namelijk een maniakaal verzamelaar van schrijfbenodigdheden. Op dat gebied ken ik maar één adagium: meer van dat! Bovendien was het aan mijn aandacht ontsnapt dat het vandaag de eerste schooldag is. Ik had dus wat te kijken en daar kon niets heuglijks van komen.

Ik ben teruggekeerd met een kofferbak vol spullen die ongeveer even nuttig zijn als een houten braadpan. Het staat nu wel zo vast als een muts met zeven keelbanden dat ik evenveel ruggengraat als een banaan heb. Het is niet anders.

The Author