Pretsigaret

Ik had een goeie vriend van me op bezoek, Michael, met wie ik enkele biertjes likte en aan een paar stevige joints lurkte. Hoewel ik in hevige mate aan hoogtevrees lijd, ben ik hoegenaamd niet bang om high te worden. Zoals sommigen van jullie ongetwijfeld weten, kan een dergelijke toestand de geest bijzonder dartel maken. Toen dat bij mij het geval was, besloot ik een grap te vertellen … over een butler …

─“Lord Spacecake woonde sinds jaar en dag in het Lake District,” stak ik van wal, “helemaal in het noorden van Engeland en meer bepaald in het stadje Cockermouth. Hij had een butler.”
─“James!” gniffelde mijn gezel.
─“Nee!” steigerde ik. “Hij heette Rogaciano.”
─“Christus!” siste Michael.
─“Bijlange niet!” speelde ik ergernis. “Gilipollas! Rogaciano Gilipollas.”
─“Ook goed”, sputterde hij. “Roga… dinges … Vanzwiereltruis.”
─“Het is inderdaad geen eenvoudige en nog minder een courante naam,” vervolgde ik welgemoed, “maar je moet weten dat die butler, Rogaciano Gilipollas dus, een soortement gastarbeider was. Hij kwam uit een ver buitenland, helemaal uit Mexico, waar hij gedurende vele jaren deel had uitgemaakt van een mariachi-orkest, in de hoedanigheid van meesterlijk snarenplukker van een guitarrón … dat is zo’n flink uit de kluiten gewassen stuk jammerhout … een reuzengitaar en otras palabras. Enfin … Op zekere dag had hij last gekregen van een hernia umbilicalis, wat het Latijnse equivalent is …”
─“Meneer spreekt talen!” proestte Michael en vanwege de milde staat van euforie waarin wij verkeerden, gaf die onnozele opmerking aanleiding tot een minutenlange lachkramp.
─“… wat het Latijnse equivalent is voor hetgeen wij in de wandeling een navelbreukje noemen”, nam ik de draad weer op. Michael richtte zich met een ruk op en staarde me ongelovig aan. Ik glimlachte sereen. “Dat euvel speelde hem al sinds zijn geboorte parten,” was er me geen spinnenweb voor de mond gewassen, “maar werd nooit goed verzorgd, omdat zijn ouwelui arme keuterboertjes waren, die in de Bolsón van Mapimi — dat is een hete en onvruchtbare dalkom in de Mexicaanse staat Chihuahua, waar ook dat beroemde preutenlikkertje … eh … dat op vagina’s beluste hondje vandaan komt — in die godverwaten streek dus bezaten zij, Rogaciano’s ouders, een klein hoevetje, un ranchito met andere woorden, waar zij voor eigen gebruik wat schrale akkergewassen verbouwden en een magere koe … eh … koesterden …”
─“Ben jij nu helemaal van god los?!” riep Michael. “Wat zit jij opeens uit je nek te kletsen en over keuterboeren en een magere koe? Dat maakt toch allemaal geen zak uit!”
─“Toch wel,” protesteerde ik, “want die keuterboeren waren Rogaciano’s mama en papa, en hun koe had aan Sinterklaas een Tiroolse bel gevraagd, om rond haar nek te hangen en klingelend …”
─“De rapen zijn gaar!” schuddekopte hij.
─“Rapen kreeg ze nooit, die koe”, treiterde ik. “Rapen gedijden niet in het meedogenloze klimaat dat daar heerste. Meestal at ze …”
─“Cowabunga!” sudderde hij.
─“Da’s ook een mooie naam voor een koe,” gaf ik toe, “maar ze heette Mercedes.”
─“Al heette ze Toyota of La Vache Qui Rit!” ging hij bijna door het behang. “Wat salamandert dat?”
─“Op hun erf krioelde het van salamanders”, draafde ik door. “Ze glisten overal rond, maar de mooiste exemplaren, die gevlekte, hielden zich schuil onder de golfplaten waarmee …”
─“Kop toe of ik maal je tot pulp!” dreigde hij.
─“Gemalen pulp kreeg Mercedes dan weer wel en dat at ze graag …”
─“Basta!”
─“Wil je ‘t vervolg niet horen?” fleemde ik.
─“Je mag samen met die moeraskinkel van een butler …”
─“Elke avond hangen er feux follets boven het moeras”, wist ik niet meer van ophouden. “Dwaallichtjes … en van die giftige dampen. Dat noemen ze miasma …”

Hij sprong van de sofa alsof er onder hem een krachtige veer in werking trad, gooide de armen in de lucht en vluchtte joelend van me weg.
─“Ik ga rammen!” hoorde ik hem roepen. “Ik geef hem zo’n ram dat zijn kleren uit de mode zijn als hij bijkomt, maar eerst ruk ik hem de ogen uit de kop, zodat hij kan zien hoe ik hem in mekaar ram!”

The Author