Lawaaimolest en zuurpruimen

Er wordt de laatste tijd nogal wat gepalaverd over de stijgende intolerantie tegenover de door kinderen geproduceerde decibels. Het aantal klachten stijgt onrustbarend. Omwonenden van openluchtzwembaden, buitenschoolse opvangcentra, speelpleinen en crèches zijn de overlast beu en proberen via gerechtelijke weg hun gram te halen.

Na de perikelen rond het kinderopvangcentrum Pietje Pek voltrok zich gisteren in de Brugse binnenstad een protestmarsje: zeshonderd belanghebbenden schaarden zich achter een spandoek met de slogan ‘buiten spelen is een kinderrecht’. Twee parlementsleden, Mercedes Van Volcem en Ann Brusseel, beiden behorend tot de zieltogende en dus stuiptrekkende partij Open VLD, hebben met ongetwijfeld noeste vlijt een wetsvoorstel klaargestoomd, waardoor men het lawaai van spelende kinderen niet langer als lawaaihinder kan bestempelen.

Ik heb in dit verband toch een vraagje: zijn deze politica gehuisvest in een buurt waar kinderen samentroepen, hun kelen openzetten, uren aan een stuk schreeuwen alsof ze in een mes hangen, dreinen, krijsen, jengelen en de godganse dag een herrie als een oordeel maken? Ik denk het niet en als het wel zo zou zijn, dan ondervinden ze er waarschijnlijk weinig hinder van, omdat ze zelden of nooit aanwezig zijn als de hel losbarst en de pleuris uitbreekt. Ik heb niets tegen kinderen, maar ik zou voor geen geld binnen gehoorsafstand van hun samenscholingsplaatsen willen wonen of werken. Ik vind het in hoge mate irritant en het is alleszins niet goed voor mijn algemene welbevinden. Ik krijg er het spetterend van, om van de schele hoofdpijn nog te zwijgen.

Nog niet zo lang geleden begaf ik me restaurantwaarts, voor wat een gezellig en intiem dinertje moest worden met iemand die ik hevig bemin. Morgen brengen! Er arriveerde een echtpaar met drie van die lawaaipapegaaitjes: neurotische bimbo’s die op hyperkinetische wijze door de eetzaal kaatsten, rondstuiterden als pingpongballen en iedereen de oren van de kop drensden. Ze maakten me zo nerveus als een kalkoen op kerstavond en aangezien de ouders geen aanstalten maakten om hun kroost in te tomen of terecht te wijzen, ben ik opgestapt om elders mijn heil te zoeken … en ik was niet de enige die zo reageerde.

Iets langer geleden liep de strak in de lak stekende wagen van iemand bij wie ik op bezoek was een aantal lelijke krassen en blutsen op, omdat overdreven joelende kinderen op veel te grote steppen en elektrisch aangedreven driewielers ─ kwestie van dat vermoeiende trappen uit te sluiten ─ de controle over hun speeltuigen verloren en kledder tegen die auto aanreden. Kregen we nog een brutale bek van hun ouwelui ook.

Als men me een verzuurd mens vindt omdat ik het overdadige lawaai en het charivari van andermans kinderen weiger te slikken, dan is dat maar zo. Wat vandaag de dag ontbreekt, is opvoeding. Zijn de dames van plan om daar eveneens een wetsvoorstel aan te wijden?

The Author