Muizenissen

Ze heeft zich een tijdje koest gehouden, maar nu is het jachtinstinct van mijn kat, Kootrapje, opnieuw ontwaakt. Ze viert haar feliene lusten vooral bot op de muizenpopulatie in de buurt van mijn woning. Haar moeder en haar zus, Dein Kluimpje en Weeuwsnitje zien het allemaal met lede ogen aan en denken niet zonder meewarigheid terug aan de dagen van weleer, toen ook zij slank en lenig genoeg waren om paniek te veroorzaken als ze het huis verlieten. Kootrapje draagt nog geen sporen van het luilekker leventje dat ze leidt en het aanbersen van een knaagdiertje gaat haar nog bijzonder goed af. Veel te goed als je ‘t mij vraagt.

Ik hoor het meteen als ze met buit thuiskomt. Ze slaakt immers een heel speciale miauw als ze haar prooi aandraagt om die aan mij te tonen. Men zou het een triomfantelijke miauw kunnen noemen. Even later staat ze een paar meter van me vandaan show te maken. Op zo’n moment kun je aan haar zien dat ze eigenlijk nog steeds een predator is en niet het tamme huisdier dat ze voorwendt te zijn. Er nestelt zich een dosis wildernis in haar lijf en haar blik krijgt een meedogenloze uitdrukking. De vangst spartelt in haar muil, want die heeft ze nog niet afgemaakt en zelfs niet verwond.

Ik moet haar dan zeer behoedzaam benaderen. Een verkeerde beweging of een te luid woord kan de dood van haar buit veroorzaken. Dan klapt ze de bek dicht en hoor ik het naargeestige gekraak waarmee ze het wezentje vermoordt en dat mij met afschuw vervult. Als ik het goed aan boord leg, en daar slaag ik bijna altijd in, laat ze het diertje los … en spelen er zich te mijnent woeste jachttaferelen af. Dein Kluimpje en Weeuwsnitje zitten namelijk op het vinkentouw en zodra de prooi ontsnapt, proberen zij die te vangen en tracht ik dat te voorkomen, hetgeen steevast in een kleine veldslag uitmondt.

Gisteren was dat ook weer het geval. De muis rende voor zijn leven, de katten banjerden achter hem aan en ik kwam ledematen te kort om dat allemaal in goede banen te leiden en een brutale moord te verhinderen. Toen verdween de muis via een kleine opening in een convector van de centrale verwarming. Hij bleef daar uren over en weer tippelen en dat konden we horen, want de lamellen onder zijn pootjes produceerden een zingend geluidje. De katten trokken de wacht op bij het toestel en mijn ergernis groeide met de minuut.

Iets over achten heb ik mijn huisgenoten uit de kamer verwijderd en wilde ik de mantel van de convector halen. Bleek dat dit niet kon en dat ik het geval elementsgewijs diende te demonteren, hetgeen behoorlijk wat tijd in beslag nam. Rond de klok van negen gaf ik de muis de vrijheid. Straks zal ik een nieuwe poging ondernemen om de convector te herstellen, want daar ben ik nog steeds niet in geslaagd.

Het mag vreemd lijken, maar ik heb altijd meer moeite met het opbouwen van dingen dan met het afbreken. En dat allemaal voor een onnozel muisje.

The Author