Zakkenwasser

Dat het gros der mannelijke kunne niet graag boodschappen doet, staat zo vast als een muts met zeven keelbanden. Toen ik vanmorgen in de spiegel keek, lag het er vingerdik op — en misschien zelfs iets meer — dat ik nog steeds een piemeldrager ben. Het zal dan ook niemand verbazen dat provianderen hoegenaamd niet tot mijn favoriete bezigheden behoort.

Aangezien ik echter in mijn uppie leef en me geen hulp in de huishouding kan permitteren, dien ik noodgedwongen zelf met zo’n onhandig wagentje tussen rekken te laveren. Het levert geen fraai gezicht op, maar het is van moeten. Ik heb me echter dusdanig georganiseerd, dat ik me slechts een keer per maand voor paal moet zetten. Ik maak een lijst op, gooi alles wat daarop vermeld staat in mijn voertuigje, breng dat gezwind huiswaarts en hoef me gedurende dertig dagen niet meer in de winkel te vertonen. Die wetenschap bezorgt me iedere dag een heerlijk gevoel …

… en vanmorgen dus ook. Ik begon zoals steeds met koffiezetten. Ik wilde een filterzakje uit de houder plukken, maar die bleek leeg. Ik zie jullie al fijntjes glimlachen, maar jullie vergissen zich schromelijk, want ik rukte een provisiekast open en trof daarin een doosje met een nieuwe voorraad aan. Ik haalde die zorgzaam uit de verpakking en schoof ze in de houder, maar die schoot los van de wand en dook vergenoegd de frituurpan in, omdat ik gisteravond verzuimd had die na gebruik van het deksel te voorzien. Door dat oliebad waren alle zakjes onbruikbaar en kon ik mijn hang naar koffie niet bevredigen, waardoor mijn humeur diep onder het nulpunt zakte. Het was halfzeven.

Om negen uur fietste ik als een schicht winkelwaarts, bemachtigde daar twee dozen filterzakjes, verspilde bijna tien minuten aan de kassa en toen ik buitenkwam, was het ook nog beginnen regenen en niet te min. Als het niet echt nodig is, kun je me vandaag beter niet aanspreken. A propos, die ouderwetse koffiezakken die je uitspoelt en telkens weer kunt gebruiken … bestaan die eigenlijk nog?

The Author