Walmende worsten

Maanden geleden heb ik voor iemand een groot aantal pagina’s Duitse tekst in lenig Nederlands vertaald. De bezoldiging voor de tijd die ik daaraan besteedde, laat op zich wachten. Een dozijn telefoontjes, twee brieven en een aangetekende ingebrekestelling bleven zonder gevolg. Daarom trok ik gisteren zowel mijn gewone als mijn stoute schoenen aan en begaf me met verontwaardigde tred naar de woning van mijn schuldenaar. Natuurlijk werd ik niet opengedaan. Men gaf niet thuis. Nochtans had ik, net voor ik op de belknop drukte, stemmen horen opklinken, maar opeens was het daarbinnen merkwaardig stil en voelde ik dat men me stiekem gadesloeg.

Ik moest denken aan hetgeen mijn vader ooit deed. In zijn hoedanigheid van kleermaker had hij iemand een trendy pak aangemeten, maar hij wachtte eveneens tevergeefs op zijn centen. Ten langen laatste begaf hij zich met de hem eigen onverschrokkenheid naar het hol van de wanbetaler, maar ook hij ving bot. De deur bleef dicht. Hij was echter van alle markten thuis en had door vele watertjes gezwommen, dus stapte hij onvervaard naar de achterkant van het huis. Zijn geklop sorteerde geen effect, maar toen keek mijn vader door het zich aldaar bevindende venster. Hij zag een keuken met een fornuis … met een brandende pit … en op die pit stond een pan … en in die pan strekten zich een aantal worsten uit … en mijn vader trok de wacht op, tot die pan zo hevig begon te roken en te walmen, dat de vrouw des huizes haar schuilplaats diende te verlaten om brand te voorkomen.

Hoewel ik sterk op mijn vader lijk, mis ik zijn koene vasthoudendheid. Bovendien stond ik gisteren voor een rijtjeshuis, waarvan ik de achterkant niet kon bereiken. Ik keerde dus onverrichter zake terug en ben onderweg de kroeg binnengestapt voor wat vertroosting. Een uurtje later was ik thuis en de poezen kropen dicht tegen me aan. Ze zien het wel als ik nood heb aan een beetje opbeuring.

The Author