Kakografie

Een kladschrijver, wiens naam ik hier niet zal noemen, heeft uit zijn midlifecrisis een soort colportageroman gepuurd en ik geniet de twijfelachtige eer om dat meesterwerk te mogen corrigeren. Hoewel het gewrocht naar de lamp riekt, kreunt het van onjuistheden en enormiteiten, om niet te reppen van de kreupele taal. Het verhaal is bovendien allesbehalve beroezend en de vaart ervan is zeker niet die van een rollercoaster. Ik kan me vergissen, maar volgens mij ligt er voor dat boek geen rooskleurige toekomst als bestsellende pageturner in het verschiet. Het is keukenmeidenlectuur en zoals men weet, zijn keukenmeiden tegenwoordig een uitstervend ras.

Ik resumeer even de laatste alinea: de protagonist is na een aantal onverkwikkelijke gebeurtenissen in het zuiden van Frankrijk neergestreken, alwaar hij in een American rocker ─ wat niet meer is dan een veredelde schommelstoel ─ op een terras zit, een pijp opsteekt en … luistert naar het troostend gesjirp der cicaden.

Het troostend gesjirp der cicaden? Een gek gelooft het, maar een idioot schrijft het op! Velen van jullie zullen ongetwijfeld al in het zuiden vertoefd hebben. Kunnen jullie me misschien vertellen wat er troostend kan zijn aan het baldadig gekrakeel van die ettertjes, dat onophoudelijk uit de garrigue opstijgt? In het begin kan men dat nog accepteren, omdat het nieuw is, maar na een paar dagen begint dat toch flink op je teringtietjes te werken. Ik krijg er in alle geval iedere keer het spetterend van. En wie houdt zich tegenwoordig nog met een pijp onledig?

Zal ik het slot van dat boek veranderen? Die door het leven getergde man mag van mij gerust op een schommelstoel plaatsnemen, maar dan laat ik hem aan een stevige joint lurken en verlekkerd door een pornoblad bladeren, begeleid door het kwellend geratel der cicaden. Zien jullie de rode draad? Getergd door het leven, gekweld door cicaden … het houdt nooit op. Zou ik durven?

The Author