Hoffelijk

Ik heb vanmorgen, via de vlijtige … even kuchen toch … handen van mijn zeer gewaardeerde … nog eens kuchen … postbode, een felecitatiekaart ter gelegenheid van mijn verjaardag gekregen. Ikke blij natuurlijk … of eigenlijk toch niet echt, want ik ben in januari al een keertje jarig geweest. Twee keer in nauwelijks vijf maanden vind ik toch wat te veel van het goede. Ze moeten nu ook niet overdrijven, want ouder worden is een ramp die steeds weer toeslaat.

Iemand heeft zich dus vergist, alleen weet ik niet wie. Er staat nergens een naam vermeld. De afzender hult zich in een waas van geheimzinnigheid. Hij of zij is zich op de buitensporig kitscherige kaart — champagne kraalt in roemers en een eenzame roos heeft zich treurig ter tafel neergevlijd — in precieuze schoonschriftletters te buiten gegaan aan het vreselijkste karamellenvers aller tijden:

Bloemen verwelken en schepen vergaan, maar onze vriendschap blijft eeuwig bestaan.

Godsallejezig! Ik krijg er pukkels van en eigenlijk mag de afzender zich gelukkig prijzen dat hij/zij geen naam vermeldt, want ik zou stante pede naar hem/haar toestappen om hem/haar met een kussen te smoren. Niets blijft eeuwig bestaan! Laat dat vooral duidelijk wezen!

Edoch, wie is de man of vrouw die mij dat gelapt heeft? Ik verdenk wel iemand. Aangezien de poststempel die van onze hoofdstad is, vermoed ik dat ik de auteur daar ergens moet zoeken. Dan kan het alleen prins Filip van België zijn. Die kaart ligt namelijk helemaal in de lijn van wat je van hem mag verwachten. Het is helemaal zijn stijl. Alleen kan er tussen ons geen sprake zijn van vriendschap, om nog te zwijgen over de mogelijkheid dat die eeuwig zou bestaan. Ik ben tot veel bereid, maar … Spaar me!

The Author