Moderne tijden

Ik streek neer in een tearoom. Ik blijf het een kwastige naam vinden. Men hoort er als het ware een nuffig opgestoken pink in en wie de etiquette in acht neemt, hoort zijn kleinste vinger nederig in de buurt van de andere onder te brengen. Tearooms … het zijn etablissementen waar men als man eigenlijk niet hoort te komen en al helemaal niet als je een alleenstaande man bent. Echte kerels lusten geen soesjes en gaan derhalve naar de kroeg.

Omdat ik een dwarsligger ben, zal ik nooit aarzelen om een theesalon te betreden, maar gisteren deed ik dat niet uit eigendunkelijke balsturigheid, maar omdat ik de eigenaars van het bedrijfje ken en ze een plezier wilde doen. Thee is niet aan mij besteed. Gelukkig verkochten ze ook koffie. Daar bestelde ik een kop van, waarna ik een aantekenboekje trok en wat losse gedachten in woorden ving.

Aan een belendend tafeltje zat een dame van jaren vriendelijk en tevreden om zich heen te kijken. Ze bedacht me met een glimlachend knikje en leek best wel zin in een babbel te hebben, maar opeens steeg er een raar geluidje uit haar handtas op, alsof zich daar een figuurtje uit een tekenfilm ophield. Ze scharrelde wat in die buidel en bracht toen een duur mobieltje aan de oppervlakte.

Ze klapte behoedzaam de klep omhoog, drukte op een toetsje, bracht het toestel bij haar oor en riep drie keer hallo.
─“Ik hoor niks”, constateerde ze ietwat teleurgesteld.
─“Volgens mij was ‘t geen gesprek, maar een sms”, zei ik.
─“Een wat?” zette ze grote ogen op.
─“Een sms”, herhaalde ik. “Waarschijnlijk heeft iemand u een tekstberichtje gestuurd.”
─“Wie dan?” vroeg ze.
─“Dat weet ik niet”, glimlachte ik. “Daarvoor zult u het berichtje even moeten lezen.”
─“Op het schermpje?” Ik knikte. Ze klapte de klep weer omhoog, kneep de ogen wat dicht en zei: “Ik zie niks.”
─“U moet het nog openmaken”, instrueerde ik.
─“Het is open!” protesteerde ze en ze bewoog de klep wat heen en weer om dat te bewijzen.
─“U moet het berichtje nog openmaken”, verduidelijkte ik. “Zal ik u misschien even helpen?”
─“Da’s vriendelijk”, klonk het opgelucht en ze overhandigde me het toestel. Ik haalde de tekst naar het scherm en bood haar die aan. Ze scharrelde opnieuw in haar handtas, zuchtte en zei: “Kunt u ‘t misschien even voorlezen. Ik heb mijn bril niet bij.”

Wat ik toen deed. En daarna heb ik nog een kop koffie van haar gekregen ook, want ze vond mij ‘een chique meneer.’

The Author