Van lekmelippe

Het is waar dat ik veel van de knap houd en het Vlaamse fijnproeversland heeft gelukkig heel wat lekkers te bieden, maar er zijn twee streekproducten waarvoor ik de spreekwoordelijke moord zou begaan. Dat zijn de Geraardsbergse mattentaarten en de Vlaamse grijze garnalen.

De mattentaarten hebben inmiddels de Vlaamse primeur van het Europese erkenningslabel ‘beschermde geografische aanduiding’ verworven en dat wil toch wel wat zeggen. Ik schroom me dan ook niet om maandelijks naar Geraardsbergen te tuffen, teneinde aldaar een aantal van deze wonderbaarlijke baksels in te slaan, zowel voor mezelf als voor een aantal vrienden en bekenden, die er eveneens een moord voor zouden begaan. Op die manier lever ik tevens een niet te onderschatten bijdrage aan de misdaadbestrijding, want het zal jullie duidelijk zijn dat door mijn toedoen al heel wat moorden ongepleegd zijn gebleven.

De grijze garnalen die door onze Belgische vissers in de kustwateren gevangen worden, hebben in afwachting van Europese erkenning het label van Streekproduct.be gekregen. En met reden, want het zijn weergaloze diertjes die hun gewicht in goud waard zijn … en goud is wat je ervoor betalen moet, want wie een trosje van die beestjes op tafel wil, dient diep in de portemonnee te tasten. Wie niet sterk is, moet slim zijn en wie niet al te diep in de portemonnee wil tasten eveneens. Ik heb daarom kameraadschappelijke banden aangeknoopt met een man die op een garnalenkotter werkt en dus met andere woorden een visser is. Als ik hem in de kroeg ontwaar, trakteer ik hem een pint.

─”Hoj ekiè e bitje gèrnoars vomme meebrieng?” vraag ik dan op zeer kameraadschappelijke toon, wat zich vertaalt als: zal je eens wat garnalen voor me meebrengen?

En dat doet die brave man dan. Meestal ploffen er binnen de week ongeveer twintig kilo van die zeebewonertjes op mijn keukentafel en dan ben ik een dag zoet met het pellen  ervan, want het is een heel bewerkelijk karwei dat bovendien enige handigheid vergt. Ik mag dan misschien met twee linkerhanden geboren zijn, maar ik heb wel verstand van garnalen pellen. Ik hoor vaak uit de monden van zij die me tijdens het pellen gadeslaan: Mens’n! J’affeseert hie noh nie redelik! Ik vertaal: Mensen! Jij weet van opschieten!

Als ze naakt zijn — de garnalen, niet de toeschouwers — gaan ze verdeeld in niet kinderachtige porties de vrieskast in en met de jasjes brouw ik een opzienbarende bouillon. En dan eet ik garnaalkroketten van het huis, of er staat tomate crevette op het menu, met heel veel van die crevetten.

Ik krijgt straks een nieuwe levering garnalen binnen, dus zal het vanavond al van lekmelippe zijn, of voor de niet West-Vlamingen: om je een trap onder de kont te geven ongegeneerd lekker.

Mattentaarten en garnalen: dat eet je niet; dat degusteer je.

The Author