Sinterpaas

Hij is een gewone zestiger en misschien een tikkeltje aan de sloddervossige kant, althans wat zijn kleren betreft. Dat zie je vaker bij weduwnaars. Ik ontmoet hem regelmatig. Dan wisselen we een groet en soms voeren we een vriendelijk gesprekje, maar ik ken hem nog steeds niet bij naam.

Vrijdag zag ik hem bij de bakker. Hij kocht er een bonte mix van paaseieren, liet die in een grote doos verpakken en telde er zonder morren ruim tweehonderd euro voor neer.
─”Je kleinkinderen hebben een gulle paasklok getroffen”, zei de man die de deur voor hem openhield.

Toen hij weg was liet de bakkersvrouw meteen blijken dat ze discretie hoog in het vaandel voerde:
─”Hij heeft geen kleinkinderen”, verklapte ze samenzweerderig. “Hij brengt die doos nu meteen naar het OCMW en daar verdelen ze de inhoud ervan over gezinnen die ’t krap hebben. Dat doet hij nu al jaren. Hij is hun paasklok, maar dat hangt hij alleszins niet aan de grote klok.”

“Nee, dat doe jij wel in zijn plaats”, bromde ik binnensmonds en in mijn gedachten gaf ik de stille weldoener het applaus dat hij verdiende.

The Author