Haarkundige proefnemingen

Als kind lustte ik geen tomaten. Pas toen mijn vader me bezwoer dat ik door het eten ervan haar op mijn borst zou krijgen, liet ik mijn afkeer voor die vrucht varen.

Later, toen ik van mijn jeugd bekomen was, kreeg ik daar spijt van. Ik zou overdrijven als ik beweer dat ik een achterneef van King Kong ben, maar niettemin mag ik me de eigenaar van een tors vol zwarte shag noemen: een pronkkussen dat me niet echt kan bezielen.

Enkele jaren geleden diende ik na een ongeval een operatie aan mijn voet te ondergaan. Per elektrocardiogram wilde men zich ervan vergewissen dat de ingreep onder verdoving zonder verwikkelingen kon plaatsvinden. De verpleegster die het hartfilmpje opnam, was een oude en in hoge mate onaantrekkelijke dragonder, die een allesbehalve charmante babbel in de aanbieding had.
Ze ging me met een wel heel bot scheermes te lijf en waar ze de elektroden wilde planten, kapte ze op sadistische, ja zelfs bijna wrede wijze kale plekken in mijn gazonnetje.
─”Hey, doe je rustig?” protesteerde ik. “Even dimmen, ja!”
─”Ik herken een krieper als ik er een zie”, sneerde ze, “en ik zag meteen dat je een kleinzerig type was.”
─”En ik herken een knoeister als ik er een zie”, riposteerde ik, “en ik merk meteen dat jij je niet elke dag moet scheren.”
─”Je zou er weleens vies naast kunnen zitten”, zei ze en ze keek me aan met een nu-jij-weer blik.
Meende ze dat, of probeerde ze me met een slimmigheidje af te kappen? Ik kon het in alle geval niet wisselen en hield mijn mond.

Verleden week constateerde ik voor het eerst dat mijn tikker zo nu en dan een steekje laat vallen. Ik kan het me ook inbeelden, maar mijn lijfarts vindt het toch beter dat ik even een elektrocardiogram laat opnemen. Dat zal vanmiddag gebeuren. In afwachting daarvan speel ik met de gedachte om toch maar zelf mijn borst op het ontvangen van elektroden voor te bereiden.

The Author